262 Phyle eenige ordonnansen te laten vooruitrijden, die, zoodra ze op ongebaande engten stooten, de begaanbare gedeelten opzoeken en aan andere ruiters de richting aangeven, die zij hebben te volgen, opdat niet de geheele afdeelingen ronddwalen. Hebt ge echter bij uwen opmarsch gevaar te vreezen, dan is het de plicht eens bedachtzamen ruiteroversten, vóór de vooruitgezonden onderzoekers nog andere posten vooruit te laten gaan, ten einde den stand der zaken aan de zijde des vijands uit te vorschen, daar het goed is, zoowel voor den aanval als voor dekking, zich op zoo groot mogelijken afstand berichten van den vijand te verschaffen. Doelmatig is het, bij overgangen (défilé's) halt te maken, opdat de achtersten hunne paarden niet afbeulen om den aanvoerder in te halen. Dit zijn wel is waar dingen, die iedereen weet, doch er zijn er niet velen, die ze opvolgen. De plicht van den ruiteroverste is het overigens, zich reeds in vre destijd zorgvuldig de noodige inlichtingen te verschaffen, niet alleen omtrent het vijandelijk doch ook omtrent het eigen land, en in geval hij zelf soms onkundig mocht zijn, ten minste dadelijk de met de streek bekende lieden tot zich te trekkenwant er is een groot onderscheid tusschen een aanvoerder, die de wegen kent en een, die ze niet kent. Ook als men den vijand wil verrassen, is het een groot verschil of men al dan uiet met de plaats bekend is. Ook moet men nog voor den aanvang der vijandelijkheden voor spionnen zorgen, en wel uit staten die met beide partijen bevriend zijn, voornamelijk uit de klasse der koopliedenwant alle staten nemen lieden, die wat uitvoeren, steeds als goede vrienden op. Ook onte vreden overloopers bewijzen menigmaal goede diensten. Overigens mag men, in het vertrouwen op de verspieders, nooit de waakzaamheid verzuimen, doch moet men steeds zóódanig voorbereid zijn, alsof men het bericht had ontvangen van 's vijands opmarschwant al zijn de verspieders geheel betrouwbare lieden, zoo is het toch moeilijk te rechter tijd bericht te geven, daar in den oorlog zoo menige hindernis in den weg komt. Het uitrukken der ruiterij zal verder door den vijand minder op gemerkt worden, als het op paroolbevel dan wanneer de aankondi ging door herauten of schriftelijk geschiedt. Doelmatig is het daar-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 279