267 Maar zaak van den ruiteroverste is het, ook van het voetvolk, dat hem toegevoegd wordt, gebruik te maken Overigens kan men de voetgangers niet alleen tusschen, doch ook achter de paarden verbergen; de ruiter overtreft immers den voetganger in grootte. Dit alles en wat men verder moge verzinnen om de tegenpartij door geweld of list meester te worden, raad ik den overste aan te doen met God, omdat de onderneming ook gelukkig zal afloopen als de goden genadig zijn. Menigmaal is het ook eene uitstekende krijgslist zich zeer voor zichtig en niets minder dan vechtlustig voor te doen. Want dit verleidt den vijand dikwijls niet op zijne hoede te zijn en zich ergens bloot te geven. Gaat iemand echter eenmaal voor vechtlustig door, zoo kan hij, ook als hij zich stilhoudt en doet alsof hij iets in het schild voert, het den vijand zeer lastig maken. Zesde Hoofdstuk. Intusschen kan niemand iets doen, zooals hij wil, indien niet zooals de handwerksman zegt de stof, waarvan men iets vormen wil, behoorlijk is toebereidhet allerminst laat zich iets met man nen uitvoeren, als zij niet zóó geleid en afgericht zijn, dat zij niet alleen vriendelijk zijn jegens hunne aanvoerders, doch hun ook in krijgszaken meer inzicht toekennen, dan zij zeiven meenen te bezitten. De ondergeschikten zullen zich dan reeds welwillend tegenover hunne meerderen gedragen als dezen ook vriendelijk jegens hen zijn en zij er niet alleen voor zorgen, dat de minderen hun brood hebben, doch ook maken dat dezen zich zeker kunnen terugtrekken, goed bewaakt worden en veilig kunnen rusten. Bij het uitrukken moet de meerdere dus voor voeder, tenten, wagens en andere benoodigdheden zorgen, en in het algemeen niets veronachtzamen; zelfs nachtwacht mede doen niet vreezen. En heeft hij ergens een voordeeltje, zoo zal het hem geen kwaad doen als hij zijne ondergeschikten er ook van laat mee genie ten. Het allerminst zullen echter de ondergeschikten hunnen aan voerder minachten, als hij zelf alles, wat hij van hen verlangt, zicht baar beter weet dan zij. Hij moet zich daarom in alles wat de rijkunst betreft, goed en degelijk oefenen, opdat zij zien dat hun aanvoerder de man is, die te paard over sloten en niet te hooge

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 284