271 - want met geringe kosten zal hij hen, die er gebrek aan hebben, kunnen voorzien. Wanneer men meent dat hij veel te doen heeft, als hij aldus voor het ruiterwezen zorgt en het aldus oefent, dan bedenke men dat zij, die zich voor de gymnastiekfeesten oefenen, veel meer en lastiger werk hebben, dan zelfs de ijverigste leerling der rijbaan. Bij de gym nastiekoefeningen toch leert men niets zonder zware moeite, in de rijbaan doet men het met waar genoegen. Want als iemand zich vleugels wenscht, zoo is niets in de wereld, wat beter met dezen wensch overeenstemt, dan rijden (1). Ook is eene overwinning in den oorlog veel roemvoller dan eene bij het vuistgevecht behaald; wel is waar heeft bij laatstgenoemde over winningen ook de staat eenig aandeel, maar in den regel bekronen de goden, behalve met de overwinning in den oorlog, de staten ook nog met geluk, zoodat ik niet begrijp waarom men zich op iets anders méér zou toeleggen dan op het krijgswezen. Men moet bedenken, dat ook de zeeroovers, doordat zij in avontuurlijke tochten geoefend zijn, hun levensonderhoud, zelfs op kosten van veel sterkere tegenpartijen moeten machtig worden. Zeker echter is te land het maken van buit niet het werk van diegenen, die van de opbrengst van hun eigendom leven, maar van hen, die van hun onderhoud beroofd zijn, want men moet of van eigen arbeid of op kosten van anderen leven: anders is het niet gemakkelijk te leven of vrede te hebben. (2). (1) Onze hedendaagsehe gymuastiekvereenigingen geven sleohts een zwak denk beeld van de moeiten en krachtsoefeningen, die in Griekenland verbonden waren aan de voorbereidingen om deel te nemen aan de feestspelen en wedstrijden. Daardoor waren dan ook deze spelen, vooral de olympische, pythisohe, nemeïsche en istmische ware nationaalfeesten, waaraan de geheele Grieksche wereld levendig deelnam. De overwinnaars in de verschillende wedstrijden, de Hieroniken, werden op alle moge lijke manieren gevierd en verheerlijkt. Immers Cicero zegt, dat een overwinnaar bij de olympische spelen bijna hooger en schitterender geëerd werd dan een overwinnend veldheer in Rome. (2) Wat wij partijgangers noemen, noemden de Grieken roovers, en den kleinen oorlog, noemden zij rooverij. Xenophon, die deze wijze van oorlog voeren met het oog op den toenmaligen toestand van zijn land nuttig achtte, waagde het echter niet, om de beruchtheid van dezen naam, de Atheners openlijk daartoe aan te sporen. Hij spreekt het daarom ook maar half uit. Het hen die van hun onderhoud beroofd zijn

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 288