272 Maar ook daaraan moet men denken, nooit eene sterkere macht aan te vallen, als men eene voor piarden moeielijke terugtochtslijn achter zich heeftwant het is niet hetzelfde of men op de vlucht of bij eene vervolging met zijn paard stort. Ook wil ik nog aan de volgende voorzorgsmaatregelen herinneren. Er zijn n. 1. lieden, die tegen den vjjand, dien zij minder sterk wanen dan zich zeiven, met eene in het geheel niet toereikende macht uitrukken, zoodat zij dikwijls het nadeel lijden dat zij den vijand trachten aan te doen, terwijl zij een tegenstander, waartegen zij beslist niet op gewassen zijn, hunne geheele macht tegenwerpen. Ik echter beweer, dan men het tegendeel van het eerste moet doen, en als men met het vertrouwen overwinnaar te blijven te velde gaat, men zijne geheele strijdmacht niet moet terughoudenwant eene beslissende overwinning heeft nog nooit iemand berouwd. Heeft men meteen veel sterkeren vijand te doen, en kan men voorzien, dat men, nadat men alles gedaan heeft wat men maar kon, moet terugtrekken, dan is het m. i. onder zulke omstandigheden beter slechts met een ge deelte in plaats van met zijn geheele macht aan te vallendoch na tuurlijk met de keur der beste paarden en manschappen. Zijn zij dit, zoo zullen zij niet slechts wat kunnen uitvoeren, doch ook zonder gevaar kunnen terugtrekken. Heeft men echter eenen ster keren vijand met zijn geheele macht aangevallen, en wil men zich dan terugtrekken, dan kan het niet anders of de ruiters op de plompste paarden worden gevangen genomen, terwijl anderen van hun paard zullen vallen en nog anderen door het slechte terrein zullen worden afgesneden, want het is moeielijk het terrein zoo groot en naar zijn zin te hebben als men het wenscht. Verder zullen zij, als er velen zijn, tegen elkander aanrijden, elkander in den weg zitten en dikwijls benadeelen. Goede ruiters en paarden daarentegen zijn in staat weg te komen, vooral als men de vervol gers door de achtergehouden ruiters vrees weet in te boezemen. Voordeelig zijn tot dit doel hinderlagen, terwijl het eveneens doel- bedoelt Xenophon de Atheners met hun weinig productief land„niet leven en ook geen vrede hebben" is een gevolg van de onlusten, veroorzaakt, zooals in een demo- eratisohen staat, door de duurte der levensmiddelenen zij die op kosten van anderen leefden, zijn de Atheners die moesten leven op kosten der Boeotiërs.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 289