17 Hefc denkbeeld van den kapitein H. is het volgende: Alle leden der Yereeniging worden door het bestuur bij de Ned.-Ind. Levensverzekering en Lijfrentemaatschappij verzekerd voor een bedrag van f 1000 bij overlijden. De L. en L. M®. ontvangt daarvoor van het Bestuur der Yereeniging maandelijks het totaal bedrag der assurantiepremies, berekend voor elk lid naar den leeftijd, waarop voor hem de verzekering gesloten is. Deze premies zullen lager zijn dan voor particulieren, daar de H®. genegen is zekere reductie toe te staan met het oog op de geringe administratiekosten, die de Leden der Officiersvereeniging haar zullen veroorzaken. Bovendien verlangt de M®. geen keuring, mits alle, of het grootste deel der leden onzer Yereeniging tot de verzekering overgaan, en voor de toekomst de bestaande voorwaarden van hoogstens 40 jarigen leeftijd en het ingaan der verzekering 6 maanden na den datum van toetreding gehandhaafd blijven. Het, door het Bestuur der Yereeniging aan deL. en L. M®. maandelijks af te dragen, bedrag der premies, wordt gevonden door een contributie heffing van de leden naar rato hunner inkomsten. "Welke gevolgen zijn nu aan deze bepalingen verbonden? In nevensgaanden staat A. zijn de leden der Yereeniging ge classificeerd volgens de leeftijden, op 1 Januari 1894 bereikt. In de derde kolom vindt men het bedrag der maandelijksche premie, dat volgens het algemeene tarief der Levensverzekeringmaatschappij voor elk lid zou moeten worden betaald. De bedragen voor personen ouder dan 50 jaar komen echter in de tarieven der M®. niet voor, en zijn daarom bij benadering bepaald. Uit dien staat blijkt, dat voor de 1284 op 1 Januari 1894 aanwezige leden, maandelijks aan deL. en L. M®. f 4890.17 betaald zou moeten worden, wan neer de M®. op de leden onzer Yereeniging haar algemeen tarief toepaste. Aannemende dat de M®. echter eene korting van 10 °/0 verleent, om de bovengemelde reden, dan wordt dit bedrag f 4404.15. Door het Bestuur der Yereeniging moet dus maandelijks deze som aan de L. en L. M®. worden betaald. De kapitein Hering stelt nu voor, dit bedrag te vinden uit een contributie der leden percentsgewijze van het inkomen. Dl. II 1894. 2

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 28