288
Wil men in de toekomst goed kader bij het veldleger bekomen en
voor het vervolg behouden, dan moet de recrutenopleiding aan uit
stekend kader worden opgedragen, want in den recruut schuilt de
a. s. korporaal en onderofficier met al zijne goede hoedanigheden en
zijne gebrekenhoe zorgvuldiger men nu de eerste aankweekt en hoe
menschkundiger men de laatste uitroeit, hoe beter kader men beko
men zal.
Verder behoort alles te worden gedaan om het kader den lust en
de opgewektheid voor hunne taak te doen behouden.
Het geven van geldelijke belooning, dat tegenwoordig veel wordt
aangeprezen, is daarvoor bijzaakverbetering van positie, opheffing
door de officieren hebben veel meer uitwerking.
„Verhef den sergeant in het oog der soldaten en gij rijst daardoor
zelf mede," zou men den jongen officieren moeten inprenten; „zet
nooit den onderofficier neer, want gij verliest daardoor zelf een deel
van uwe macht!"
Als zichtbare teekenen van verheffing voor de onderofficieren- en
korporaals-instructeurs zouden b. v. kunnen dienen een I. R. (instruc
teur der recruten) of I. K. (instructeur kader) of iets dergelijks van
goud of kemelsgaren op den mouw of wel de vergunning om buiten
dienst en in kleine diensten een ander zijdgeweer te dragen, enz.,
altemaal kleine belooningen, die niets kosten en die even goed, zoo niet
beter, leiden zullen tot het doel, hetwelk men daarmede beoogt.
Aan het feit, dat tegenwoordig onderofficieren-instructeurs bij de
kaderscholen wel en instructeurs bij de recrutenkorpsen geene toelage
genieten, schijnt niets te kunnen worden veranderd; men zou het den
eersten gemakkelijker kunnen ontnemen dan het aan de laatsten toe
kennen. Hoe hard nu zulk een maatregel ook zou wezen, ik geloof
dat, als men haar op eene wijze als bovenbedoeld kon verzachten, het
beter was tot de uitvoering er van over te gaan, dan den tegen-
woordigen toestand in al hare tastbare onbillijkheid te laten voort
duren.
Het komt mij voor, dat het beter zou zijn alle instructeurs aan
genamer werkkring met minder instructie-uren en eenige onderschei
dingsteekenen te geven, dan een deel hunner, zooals nu het geval
is, te beloonen door het toekennen van meer traktement.