19 leden die ouder dan 40 jaar zijn; voor hen moet van stonde af aan tot aan hun dood toe een vrij hooge premie worden betaald. Daar voortaan geen leden van hoogeren leeftijd dan 40 jaar worden aangenomen, zal, wanneer de thans aanwezige leden van hoogeren leeftijd zijn uitgestorven, voor geen enkel lid eene hoogere contri butie dan die voor 40 jarigen kunnen worden betaald. Hoe jonger de gemiddelde leeftijd van toetreding wordt, hoe lager ook het bedrag der te betalen premies zal worden. Zooals ik reeds in mijn vorig opstel over de Vereeniging uiteen zette, mag men verwachten, dat over een 25 tal jaren het ledental 1850 zal bedragen. Bedraagt alsdan de gemiddelde leeftijd van toetreding b.v. 28 jaar, dan behoeft voor hen slechts 1850 X 90 °/0 van f 2.36 f 3929.40 of in ronde cijfers 4000 maandelijks aan de L. en L. Mö. betaald te worden. Weder op 1200 jaarlijksche administratiekosten rekenende, moet alsdan maandelijks f 4100 worden gecontribueerd. Met het grooter worden van het aantal leden neemt natuurlijkerwijze „ook het totaal bedrag der traktementen toe. Ik meen het bedrag der traktementen bij normalen toestand op dr f 485.000 per maand te mogen stellen. De te heffen contributie bedraagt alsdan bij een gemiddelden leeftijd van toetreding van 28 jaar, 0.845 °/0 of in ronde cijfers 7/8 °/0 van het inkomen. Wordt dus het voorstel Hering aangenomen, dan zullen de leden onmiddellijk moeten beginnen met 1 */4 °/0 vau hun inkomen te contribueeren. Die contributie zal echter langzamerhand lager worden en na een 25 tal jaren misschien tot 7/8 °/0 zijn teruggebracht. Nu stel ik mij de vraag, heeft het voorstel kans, aangenomen te worden? Ik geloof het niet; de te betalen contributie is vooral iu den aanvang te hoog. En wordt het voorstel aangenomen, dan vrees ik dat vele hoofdofficieren dat zijn de hoogst bezoldigden, die door te hooge bijdragen, moeten vergoeden wat de minder bedeelden, dat zijn voornamelijk de gepensionneerde luitenants en kapiteins te weinig contribueeren zich zullen terugtrekken, want voor hen zouden de contributies onredelijke proporties aannemen. Daarmede zou de geheele last voor de minder bezoldigden, die ongelukkig ook meerendeels de oudsten zijn, terugvallen op de sub-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 30