295
baarheid van zelf sprak en het dus overbodig was die nog te ver
melden. Edoch, het overtollige zou hier misschien niet hebben
geschaad, want laatst hoorde ik beweren dat nu „zichtbaar" was weg
gelaten, men moest aannemen, dat die zichtbaarheid niet meer gewild
wordt en er dus het niet zichtbaar zijn uit moet afgeleid worden
ergode hiel van den kolf niet zichtbaar tusschen den eersten en
tweeden vinger.
Deze uitlegging is niet onlogisch, maar is zij waar? Ik betwijfel het.
Over het algemeen lijdt onze recrutenschool, naar het mij voorkomt,
aan vier groote gebreken, en wel
le onduidelijke redactie,
2e onvoldoende consequentie,
3e gebrek aan eenvoud, en
4e het geven van te veel hier, en te weinig daar.
De drie eerstgenoemde gebreken loopen aanhoudend in elkaar.
Het is moeilijk te zeggen, waar de eene fout begint en de andere
eindigt, maar dat die drie fouten zich voordoen, wil ik met een paar
voorbeelden aantoonen.
Zoo leert de man b.v. in de le afdeeling, dat hij op het commando
„rechts- of links richt u" het hoofd zijwaarts moet wenden. „Neen"
zegt de 3e afdeeling, „als ge in het achterste gelid staat, blijft
ge op dat commando recht vooruit zien," alsof de klasse zich
vroeger, toen het achterste gelid het hoofd ook zijwaarts wendde,
niet even goed en gemakkelijk richtte
Ook leert hij b.v. handgrepen uitvoeren met eene snelheid van vV
minuut, doch gedurende den marsch verricht hij ze met eene snelheid
van yj-jj minuut. "Waarom niet in beide gevallen de laatste snelheid
gevorderd
Verder houdt de man
a. bij de positie met het geweer bij den voet, bij de eerste bewe
ging van het knielen en bij de eerste beweging van het ladende
vingers van den loop.
b. bij de eerste positie van het schouderen en weer afzetten, de
eerste beweging van het afzetten van „over" en van het omlaag nemen,
bij het vellen en bij de eerste beweging van het ontladende volle
hand om het geweer.
Dl. II, 1894. 20