20
alterne officieren, en van hen eene bijdrage moeten worden gevorderd,
die werkelijk hunne krachten zoude tebovengaan.
Nu moge men zeggen, dat juist het beginsel van betaling in reden
der inkomsten, zoo echt kameraadschappelijk en fraai is, men vergeet
daarbij dat in den regel met het klimmen van het traktement ook
de lasten waaronder men gebukt gaat, grooter worden. Het grootere
huis eischt meer uitgaven voor inrichtingde hoogere positie brengt
duurdere plichten op maatschappelijk gebied mede; de opvoeding der
kinderen dwingt tot steeds klimmende uitgaven. Allemaal redenen
waarom het nominale traktementsbedrag volstrekt niet als maatstaf
van draagkracht kan dienen.
Aan de andere zijde zou de toepassing van dat beginsel meermalen
teweegbrengen, dat personen, die zeer goed aan de kameraadschap
zouden kunnen offeren, van de zijde der kameraden een financieelen
steun ontvangen. Ziet hier een voorbeeld uit veleEen gepensionneerd
hoofdofficier van b.v. 55 jarigen leeftijd met een pensioen van 4500,
die geen kinderen meer tot zijn last heeft,en dit is op dien leeftijd
veelal het geval kan niet geacht worden, in eene positie te verS
keeren, dat hij door de kameraden moet worden ondersteund. Zulk
een hoofdofficier zou bij aanneming van het voorstel Hering maan
delijks f 4.69 moeten betalen. WemMe hij zich tot de Ned.-Ind.
L. en L. IP., dan zou zijn maandelijksche contributie f 7.40 be
dragen.
Hij zou dus in het eerste geval van de kameraden een geschenk
van f 2.71 ontvangen.
Zelfs een gepensionneerd overste of majoor kan niet tot de onver
mogende kameraden gerekend worden, voor hem zou dus ook de
voorgestelde regeling eene niet te billijken tegemoetkoming mede
brengen.
Doch stelt men nu de vraag, welke maatstaf moet er dan worden
aangelegd, om het kameraadschappelijke beginsel van betaling naar
vermogen tot zijn recht te doen komen, dan moet ik daarop het
antwoord schuldig blijven. Ik ken er geen, en vermeen ook dat
het even onmogelijk is er een te vinden, als het aan belastingher
vormers mogelijk is, een onvoorwaardelijk goeden maatstaf voor de
directe belastingen te vinden.