309 De 2" colonne formeert zich „en tirailleur" op de linkerflank der voorste colonne, weike laatste colonne haar rechterflank door eene eigen sectie zal hebben te beveiligen. De 3e of achterste colonne volgt op 100 passen afstand, met de sectie Granen haren rug dekkende. In dezen vorm voortrukkende, onder een vrij beduidend vuur van den langzaam wijkenden vijand, eerst in Oostelijke en daarna in Zuid oostelijke richting, trok de voorste colonne daarop kampong Lam- long binnen, die verlaten bleek te zijn. Bij dezen marsch werd de sergeant-majoor Duijkers, N°. 68409 door een schotwond buiten gevecht gesteld. Nadat tot afweer van een op de linkerflank opdringenden vijand hier het granaatvuur wederom aan het woord geweest was, kon de marsch spoedig daarop worden voortgezet en bereikte de colonne omstreeks 9 uur 45 min. Y. M., 500 pas ten Zuidoosten van kampong Lamlong, eene heuvelplooi, Noordwaarts van Moereh gelegen. Aan het steeds heviger vuren van den vijand was het duidelijk te onderkennen, dat onze troep hun palladium, hunne nieuwe mis- sigit, de verblijfplaats van Tengkoe de Tirou met al te rassche schre den naderde en huilde dan ook weldra onze eerste granaat over 's vijands hoofd in de richting van den tempel, dien de Atjehsche gids ons aanwees. Met dat al was het schenken van eene wijle rust aan onze zeer vermoeide soldaten eene gebiedende noodzakelijkheid, zij het ook bij het aanschouwen van het Beloofde Land. Aangezien de officieren en minderen van de colonne van der Schoor den voorlaatsten nacht bijna geene rust hadden genoten, wijl zij reeds ten 1 uur des nachts van Anagaloeng waren afgemarcheerd, doch aan den anderen kant met zekerheid door den colonnecomman dant den majoor Barthelemij kon worden opgemaakt, dat de vijand van het rustuur onzer troepen zoude profiteeren, om zich nabij hunnen missigit te verzamelen, gaf genoemd majoor slechts 15 minuten rust, om de vermoeiden een weinig op hun verhaal te laten komen. Maar bovendien werd deze tijd ten nutte besteed, door het wer-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 326