310 pen van granaten op Moereh, (1) dat geacht werd ongeveer op 1000 pas afstands van ons verwijderd te zijn. (1) Hebben wij reeds herhaaldelijk de kampong aldus gespeld, gesohreven, redenen hebben wij om te onderstellen, dat de juiste benaming niet Moereh, doeh Moeroeë is. Men verlieze niet uit het oog, dat men ook thans nog vaak dezelfde plaatsnamen versohillend geschreven ziet uit onbekendheid met het terrein en de taal deAtjehers. Dat het verkeerd ware indertijd den door ons bedoelden kampong met Moereh aan te duiden, in plaats van met Moeroeë wordt zeer waarschijnlijk gemaakt door het feit, dat moerroewwe een echt Arabisch woord is, beteekenendedapperheid, edelmoe digheid, achtbaarheid, hulpvaardigheid, grootmoedigheid. Het veelzeggend woord is nagenoeg hetzelfde van wat de oud-Hollanders wilden aan duiden met vromigheid. Wanneer voorts een Arabier, die in gevaar verkeert, uitroept; Fen ahl el moerroewwe/ hetgeen beteekent: waar zijn de mannen der grootmoe digheid? dan roert hij bij zijne stamgenooten eene teère snaar aan, die licht weer klank vindt. De reiziger Petermann verhaalt dienaangaande een paar staaltjes hem te Damas cus meegedeeld, welke het duidelijk maken, wat een Arabier met moerroewwe bedoelt. Toen namelijk voor meer dan dertig jaren geleden de Albaneesche troepen op vree- selijke wijze binnen Damascus huis hielden, wilde de deli-basji eene vrouw, die hij ontmoette, naar zijn Serail slepen. De armen omhoog heffend, riep daarop de be dreigde vrouw Ach, volk van Mahomed! ach, mannen der moerroewwe! Op dit geschreeuw schoot dadelijk een koopman uit een naburigen winkel toe, den Arnaut. verzoekende, de vrouw te laten gaan, voor wie hij ruimschoots zou worden schadeloos gesteld. De woeste basji-bosoek wees nochtans spottend dit aanzoek van de hand, waarop de koopman zijn zwaard trok, den Arnaut het hoofd kliefde en de vrouw aldus verloste. Het geheele volk trok daarop partij voor den koopman en maakte aan het geweld der Arnauten een einde. Het tweede voorbeeld was het volgende t Een misdadiger, die naar het schavot werd gebracht, riep een paar malen uit waar is de grootmoedige man, die voor mij borg staat, opdat ik vrouw en kinderen nog eens kan zien, en afsoheid van hen nemen? Een aanzienlijk man trad daarop uit de menigte, om zich bij den scherprechter aan te meiden, die vervolgens den ter dood veroordeelde één uur uitstel der executie schonk. Nadat de veroordeelde zijn gezin weergezien had, reeB het denkbeeld bij hem op, om te ontvluchten. Hjj poogde dan ook te ontsnappen, doch onderweg begon hem het geweten te knagen, dat hij den man, die hem moerroewwe bewezen had, aan den dood ging prijs geven. Hij keerde dus om en kwam nog te rechter tijd om zijn borg niet onthoofd te zien. De misdadiger maakte daartoe ruim baan door de menigte, tot hij den scherprechter bereikt had.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 327