382 Daarmee verviel dus ook het door schrijver aangehaalde punt b. der A. O. 1832 N°. 2 3. In plaats van deze vervallen orders traden die van 1890 Nos. 7 en 64, waarbij i. c. de rechten en plichten van de militaire commandanten en der officieren-commissarissen in het gerechtelijk onderzoek duidelijk worden vastgesteld. Ik heb dan ook niet dezelfde ondervinding opgedaan als G. want de beklaagden, over wie ik als president of lid van een krijgsraad heb rechtgesproken, bevonden zich in zeer veel gevallen op vrije voeten. De Rechtspleging bij de Landmacht is zeer verward in de bepa lingen omtrent het preventief arrest, van militaire beklaagden, tijdens het onderzoek door officieren-commissarissen. Aangezien de rechter echter gewoon is, om een strafwet, die voor tweeërlei uitlegging vatbaar is, steeds ten gunste van een beklaagde uit te leggen, zoo heeft misschien wel ditzelfde denkbeeld voorgezeten bij het uitvaardigen der mildere bepalingen, in bovengenoemde algemeene orders opgenomen. Art. 160 e. v. R. b. d. L. zijn, voor zooverre zij betrekking hebben op het preventief arrest van beklaagden, welke reeds voor den krijgs raad terechtstaan, evenmin duidelijk. Art. 160 zegt dat de beklaagde (mindere), in arrest zijnde, gedu rende het onderzoek zijner zaak in arrest zal blijven. Wanneer nu is dit onderzoek afgeloopen? Het H. M. G. schijnt van gevoelen geweest te zijn of nog te zijn dat dit onderzoek eerst afgeloopen is, nadat het H. M. G. in de zaak heeft beslist. Hoewel voor deze opvatting veel te zeggen is, staat echter daar tegenover de meening van anderen, luidende „De tweede titel van de R. b. d. L., waaronder art. 160 behoort, spreekt van de rechtspleging en handelingen der krijgsradenwanneer dus in dit artikel gesproken wordt van het onderzoekdan slaat dit op het onderzoek door den krijgsraad, en dit onderzoek is afgeloopen zoodra de auditeur-militair tot zijne conclusie van eisch wordt toege- gelaten (zie art. 179 en 183 R. b. d. L). Verder slaat art. 164 niet meer alleen op officieren en daardoor art. 165 ook niet. Vol gens dit laatste artikel kan dus een (elk) beklaagde, zelfs gedurende den loop der procedures door den krijgsraad uit zij n preventief arrest worden ontslagen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 349