388
Beroept men zich dus op art. 160, om dit recht aan den krijgs
raad te betwisten, zoo beroep ik mij op art. 165.
Ontzegt men dit recht aan den krijgsraad, dan zou dus ook de
toepassing van art. 181 (ontslag uit het preventief arrest bij vrij
spraak) eerst door het H. M. G. bekrachtigd moeten worden en
een onschuldig bevonden beklaagde c. q. in arrest moeten blijven tot
de bekendwording van 's Hofs sententie.
Mij is meegedeeld, dat de auditeurs-militair van wege het H. M. Gr.
aanschrijving hebben ontvangen, om de krijgsraden er op te wijzen,
dat zij het recht missen, een zich in arrest bevindenden beklaagde
uit dit arrest te ontslaan. Nu is de vraag in hoeverre of een krijgs
raad rekening heeft te houden met een opinie van het H. M. G.
omtrent punten betreffende de rechtspleging, welke voor tweeledige
uitlegging vatbaar zijn. Was het H. M. G. onfeilbaar, dan zou
het antwoord op deze vraag eenvoudig zijn; doch daar, waar door
het gedurig veranderen der rechtsgeleerde leden van het H. M. G.
ook de opinie aan velerlei wisseling onderhevig is, geloof ik, dat
men indien de krijgstucht er niet onder lijdt zoo mogelijk alle
humaniteitsbeginselen moet toepassen, wanneer zij maar niet bepaald
in strijd zijn met de wet.
Dit beginsel heb ik dan ook een paar malen zien toepassen, o.a.
door het (door den krijgsraad) uit; het preventief arrest ontslaan van
een beklaagde, die zich had schuldig gemaakt aan insubordinatie
door woorden onder verzachtende omstandigheden, omdat de meerdere
tegen wien hij dit misdrijf gepleegd had, door overplaatsing het gar
nizoen had veriatenen eens door eenzelfde handeling van den krijgsraad,
na vrijspraak van diefstal in de chambrée.
Hoe zwaar het preventief arrest voor een beklaagde zijn kan, moge
uit het volgende feit blijken: Een Europeesch fuselier had zich schul
dig gemaakt aan insubordinatie door woordenhij werd ingevolge
A. O. 1890 N°. 7 en N°. 64 direct na het plegen van het misdrijf in
arrest gesteld en op den dag der aanwijzing van officieren-commissa
rissen voor het gerechtelijk onderzoek naar het plaatselijk provoosthuis
overgebracht. Een paar maanden nadat de krijgsraad in deze zaak
beslissing had genomen, werd 's Hofs sententie ontvangen, waarbij
het vonnis van den krijgsraad werd vernietigd en de geheeie instructie