346 onderste deelen der achterhand, n. 1. de spronggewrichten, de scheen- beenen, de kooten en de hoeven geldt hetzelfde als wat van de voorhand gezegd is. Doch ik wil nog aanmerken, hoe men zich met betrekking tot de grootte het minst zal vergissen. Het veulen n.l. waarvan de schen kels terstond na de geboorte zeer hoog zijn, zal zeer groot worden. Want in de verdere ontwikkeling nemen de schenkels van alle vier voeters niet bijzonder in grootte toe, maar om evenredigheid daar te stellen, groeit het overige gedeelte van het lichaam later bij. Hij, die de gestalte van een veulen op deze wijze onderzoekt, zal een van goede voeten voorzien, krachtig, welgevormd, schoon en be hoorlijk groot dier krijgen. Indien echter ook enkele niet geheel evenredig opgroeien, zoo mo gen we ons toch gerust aan dit onderzoek houdenwant het komt meer voor, dat leelijke paarden nog een goed figuur kunnen maken, dan dat dezulke, die wij beschreven hebben, leelijk worden. TWEEDE HOOFDSTUK. Hoe men jonge paarden moet toerijden, geloof ik niet te moeten beschrijven, want men bestemt toch in de steden diegenen voor den ruiterdienst, wier vermogen dit het beste toelaat en hen, die aan het staatsbestuur een niet onaanzienlijk deel hebben. Yeel doelmatiger is het voor den jongen man, zich meer te bekommeren om vorming van zijn eigen lichaam en het rijden te leeren: of, als hij al rijden kan, zich goed er in te oefenen; evenals het voor de ouderen beter is zich met hun huishouden, hun vrienden en met staats- en krijgs zaken bezig te houden, dan zich af te geven met het toerijden van veulens. Wie denkt over de opvoeding van een paard evenals ik, die zal zeker zijn veulen, om toegereden te worden, aan een ander afstaan. Doch men moet bij dit afstaan handelen als met een knaap, dien men in de leer geeft, d. w. z. men moet schriftelijk uitmaken wat het bij de teruggave moet hebben geleerd. Want dit zal voor den toerijder een prikkel zijn er voor te zorgen, het paard datgene te leeren, waarvoor hij later zijne belooning zal willen hebben. Overi-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 363