348 arbeid bekend is, zoodra zij het eens hebben toegelaten. (Zoodra ze eenmaal weten wat er komen moet). Men lette er ook op of een paard, als het bestegen is, gewillig van andere paarden weggaat of dat het, andere stilstaande paarden voorbijgaande, naar deze toedringt. Er zijn echter tok zoodanige, die tengevolge eener slechte africhting midden onder het rijden naar huis rennen. De paarden, die aan eene zijde hard in den mond zijn, geven het bewijs, dat zij veel op den cirkel en op de volte gereden zijn en veel van hand hebben moeten veranderen. (1) Want veel paarden probeeren niet er van door te gaan, als de onbuigzame en harde mond en tevens de weg naar huis niet beide daartoe aanleiding geven. Verder moet men ook weten of het uit een snellen gang zich kort laat pareeren en zich daarna gewillig weder in snellen gang laat zetten. Ook is het goed te onderzoeken of het, door een slag aangezet, nog gaarne gehoorzaamt. Immers een ongehoorzame knecht en een ongehoorzaam leger zijn onbruikbaar; maar een ongehoorzaam paard is niet alleen onbruik baar, doch wordt dikwijls een waar verrader. ('2) Wij stellen voorop, dat een paard voor krijgspaard wordt gekocht Dan moet men alles met hetzelve probeeren, waaraan het in den oorlog voldoen moet, zooals b v. over slooten en muren springen, hoogten op- en afspringen. Ook moet men het tot proef bergop en bergaf en langs hellingen rijden, want dit stelt het temperament op de proef, en doet zien of het krachtig en gezond is. Evenwel moet men het paard, dat dit alles niet geheel goed uitvoert, niet dadelijk verwer pen, want dit ligt dikwijls niet aan gebrek aan kracht, doch aan gebrek aan oefening. Behoorlijk geschoold, gewend en geoefend zullen de paarden dat alles goed uitvoeren, voor zooverre ze overi gens gezond zijn en geen ondeugden bezitten. Intusschen moet men zich wachten voor paarden, die van nature schuw zijn; want met (1) Het is zeker, dat de hier bedoelde school niet de z.g. ketting-of slangenvolte geweest is, dooh heel eenvoudig de volte of zooals Pollux heel juist zegt: de groote volte (cirkel). Bij het van hand veranderen hebbe men te denken aan deze oefening in galop, die moeielijk is en den mond van het paard nog al aangrijpt. (2) Woordelijk zegt Xenophon: „en doet dikwijls, wat een verrader ook doet, n.l het brengt zijn meester midden onder de vijanden en bijgevolg in gevangenschap of in den dood.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 365