361 der door vijandelijk vuur verontrust te zijnden ongedekten Pedirdijk tot aan kampong Langkroek te volgen. Alhoewel wij buiten ons bestek gaan, willen wij toch, om het groote voordeel van „toegevoegde cavalerie" duidelijk te doen uit komen, nagaan hoe het met de infanteriecolonne gesteld was, die op den 4en April van hetzelfde jaar geroepen was om den vijand uit denzelfden sector te verdrijven en om tot dit doel te geraken ook den Pedirdijk had moeten volgen. Terecht twee contrasten Niet door cavalerie voorafgegaan, kreeg op 4 April de infanterie colonne op den Pedirdijk 32 dooden en gewonden; wèl door cavalerie voorafgegaan rukte op 2 October de infanteriecolonne langs den Pe dirdijk zonder eenig verlies en zonder een enkele gewonde den 1<® sector binnen. Niet door cavalerie voorafgegaan wist men op 4 April, toen de infanterie bovengenoemde verliezen leed, nog niets van den vijand, wèl door cavalerie voorafgegaan was de stelling des vijands aan dé infanterie reeds op den Pedirdijk bekend. Wel is waar was de cavalerie op 4 April ook mede uitgerukt; zij bleef helaas ongebruikt en moest afgezeten, gedekt opgesteld in' de onmiddellijke nabijheid van Kota-Radja achter den spoorwegdijk Panteh Perak Pakang Kroeng Tjoet stelling nemen. Zonder verder over deze nuttelooze aanwending uit te wijden, kunnen wij cavaleristen tegen een dergelijk gebruik maken van ons wapen, slechts opkomen, door te wijzen op de verkregen resultaten. Keeren wij tot de cavalerie van 2 October terug. Het bij het 3C bataljon ingedeelde peloton cavalerie éclaireerde inmiddels de vlakte van Moesapi, bezaaid met oude aarden ver sterkingen en ook deze colonne kon zonder oponthoud opmarcheeren tegen 's vijands stelling, die zich aan deze zijde tot Kandang Radja Perak uitstrekte. Toevoeging van cavalerie aan deze colonne was dan ook de on middellijke oorzaak, dat het 3° bataljon de versterking Kandang Radja Perak, waarvoor een compagnie van het 12e bataljon in stelling lag, in tijds in den rug kon nemen. Yoor wij van deze excursie afstappen, zij nog medegedeeld, dat

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 378