365 kon afgaan, haar toetsende aan hetgeen men zelf met zijn paard kon uitvoeren en wat nog het ergste is, denkende dat de cavalerie hare gewonden en dooden niet kon medevoeren, kan het niet anders, of er was een krachtig pleidooi, gesteund door feiten, ten gunste van een ruim gebruik van ons wapen noodig, om aan de officieren van de andere wapens te doen inzien, welke groote voordeelen zij zich ontzegden door de cavalerie ongebruikt te laten. Wij gelooven dan ook, dat de verschillende gebeurtenissen gedu rende de jaren 1887 tot en met 1891, waarbij van de cavalerie een goed gebruik werd gemaakt, gerust als voorbeelden kunnen dienen om te constateeren dat in die jaren op ons wapen door de officieren der andere wapens vertrouwd werd. Gesteld ter beschikking van een generaal, die aan de cavalerie de plaats gaf, die haar in het tactisch verband toekomt, aangevoerd door een commandant, die bij de machthebbenden niets onbeproefd liet om het groote voordeel van toevoeging van eenige cavalerie aan de andere wapens te bepleiten en ingedeeld bij colonnecommandanten, die niet vreesden haar los te laten, hebben onze cavaleristen overtuigend doen zien, dat zij nog wel voor iets meer dan voor den ordonnansendienst bruikbaar zijn, en wat meer zegt: „dat de aanwezigheid van cavalerie op den gang van zaken bij uitrukkende colonnes van grooten invloed is. De verrichtingen van de cavalerie bij de excursie van den 2en October 1887 in den len sector, bij de expedities naar Edi en bij het oprukken naar Kota-Toeankoe leveren hiertoe bewijzen te over, waarbij ook het optreden van het 3e eskadron cavalerie te Bantam wel in herinnering gebracht mag worden. Moge dan ook de tijd, dat, om de cavalerie iets te doen te geven, zij in haar geheel voor den ordon nansendienst ter beschikking werd gesteld, voorbij zijn, overtuigd als wij, cavaleristen, zijn, dat ons optreden te velde op den Inlandschen vijand een hoogen moreelen indruk teweegbrengt; gewis een factor, dien men niet licht mag schatten. Nabetrachting. Naar aanleiding van de drie door ons geplaatste opstellen in dezen jaargang van dit Tijdschrift, is nu wij 1894 schrijven, de volgende vraag dus wel gewettigd

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 382