3H8
Een peloton cavalerie werd niet noodig geoordeeld. Toch was
dit noodzakelijk geweest. Men wist van den vorigen dag waar de
vijand zich ongeveer genesteld had. Op dit punt had de cavalerie
zelfstandig gedirigeerd moeten worden, om zoo vroegtijdig mogelijk
omtrent s'vijands stelling ingelicht te zijn, den opmarsch niet te ver
tragen en om bij eventueelen terugtocht het opdringen van den vijand
te beletten. Toch, er was eenige cavalerie bij de colonne ingedeeld,
n. 1. 1 wachtmeester met 6 cavaleristen.
Deze patrouille marcheerde aan het hoofd, 50 passen voor de spits
der infanterie.
"Waartoe diende zij?
Tot het verrichten van den verkennings- en veiligheidsdienst in het
front was zij te zwak.
De afstand van 50 x voor de spits der infanterie was veel te klein,
om bij eventueele ontmoeting van den vijand de colonne in tijds te
waarschuwen en tijd te geven de gevechtsformatie in te nemen.
Zoo aangewend, zat de patrouille de voorhoede in den weg en
belemmerde haar vuurlijn.
Gebruikt men cavalerie, dan de afstanden aan den commandant der
cavalerie overgelaten.
De cavaleriepatrouille keerde eerst om 111 /2 uur des avonds naar
Kota-Radja terug.
Om 12 uur 's middags werd missigit Siem genomen en naar Kroeng
Kali doorgemarcheerd. Yan drie zijden kreeg men vuur.
Nog denzelfden dag des namiddags 5 uur vertrok van uit Kota-
Radja een tweede patrouille, sterk 1 wachtmeester en 5 cavaleristen be
last met het overbrengen van verdere orders voor den liniecommandant.
Deze patrouille had tevens in opdracht om den colonnecommandant
op te zoeken, daar men te Kota-Radja niet juist wist, waar deze
zich bevond.
Zoo noodig moest de patrouille den doortocht naar Kroeng Kali
forceeren.
Deze laatste opdracht komt ons, in hachelijke oogenblikken, allezins
juist voor.
De veiligheid der patrouille berust in dit geval op hare snelheid,
zij rijdt „en plein carrière"; wat er van terecht komt, komt er dan