376 Zelfstandig rukte het peloton, voorafgegaan door spits en doorzoe- kingspatrouilles, langs den weg; ter hoogte van kampong Nesoeh gekomen, liet de commandant der cavalerie het gros gedekt achter den door den weg gevormden dijk achter en ging zelf met de spits en de doorzoekingspatrouilles, die nu alzoo als zelfstandige verkennings patrouilles optiaden, de vlakte over. Ten einde minder aan treffen bloot te staan, losten de drie patrouilles zich op en formeerden de éclaireerende linie, welke in vlotten galop op de missigit aanreed. Nauwelijks op de vlakte gekomen, opende de vijand, in kampong Maneh genesteld, een hevig vuur op de verkennende cavalerie, terwijl deze ook op haren rechtervleugel beschoten werd. Geen ruiter dacht aan teruggaan, bedaard in galop ging hij op de missigit af; gelukkig werd niemand getroffen en de missigit verlaten bevonden. Hoe geheel anders zoude het geweest zijn en hoeveel meer tijd zoude de verkenning gekost hebben, als deze door infanterie had moeten verricht worden? Zij toch had zooveel langer op de open sawah den vijand een schijf moeten bieden, terwijl de patrouille van de infanterie zooveel sterker zoude moeten genomen zijn in vergelij king met de weinige éclaireurs der cavalerie. In galop werd door een ordonnans aan de compagnie infanterie, waarbij het peloton cavalerie aanvankelijk was ingedeeld, bericht ge zonden. Zij was inmiddels den weg opgemarcheerd en had stelling genomen achter den dijk bij het gros der cavalerie. De ordonnans bracht het bericht terug, dat ook de passer Lamkoenjit door de cavalerie verkend moest worden, daar door den gouverneur van Atjeh bepaald was, dat hier een blokhuis zou opgericht worden. Onder hevig vuur des vijauds voldeed ook de cavalerie aan deze opdracht (1). Spoedig was de passer bezet en kon alzoo op de plaats zelf door de autoriteiten over het op te richten blokhuis van ge dachten gewisseld worden. (1) Bepaald opmerkelijk is het, hoe weinig verliezen de cavalerie bij haar optreden steeds heeft verkregen, niettegenstaande zij meermalen in de onmiddellijke nabijheid van den vijand ageerde. Is dit voor een deel toe te schrijven aan haar verspreid optreden, zoo mag hieruit ook worden afgeleid, dat onze snel beweegbare doelen den vijand een moeie'ijk te treffen schijf aanbieden. Zij kan dus nog wel wat wagen!

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 393