383
men8chen en paarden hadden altijd nog zulke gelukkige schoten ge
kregen, dat zij öf medekonden, öf in ren terug konden gaan, of
gedood werden.
Ik geloof dan ook nu nog aan de juistheid mijner meening, dat: „als
cavalerie in het gevecht tegen den Inlandschen vijand buiten een be
paalde strook wil gaan optreden, zij onwillekeurig vaben moet in de
fout van hoogst voorzichtig optreden met al de nadeelen van dien,
als: het sterker maken van verkenningspatrouilles enz-, en dat zij,
binnen die strook blijvende, veel eerder ongestraft zal kunnen char
geeren, of hare patrouilles zwakker kan houden."
Alles komt dus slechts aan op de juiste appreciatie van de grenzen
waarbinnen de werkingssfeer der cavalerie in het gevecht tegen den
Inlandschen vijand valt.
Ik heb die grenzen niet durven aangevenik heb er wel een idee
van, doch ik oordeelde mijzelven niet bevoegd om dat in positieven
vorm neer te schrijven.
Ik wil dat zeer g arne aan de cavaleristen overlaten, die toch ook
volgens mijne meening zelf verantwoordelijk moeten zijn voor en
daarom weten moeten hetgeen zij in dezen kunnen of mogen doen, waarbij
ik ten allen overvloede wijs op mijne meening, dat men hen eerder
ter verantwoording moet roepen als zij te voorzichtig, dan wanneer
zij te boud zijn in hun optreden.
Als de ritmeester zijne meening omtrent dit punt, de kern van de
zaak, eens zoude willen mededeelen, zou hij daarmede de a. s. troe
penleiders zeker aan zich verplichten.
Ik spreek daarbjj den wensch uit, dat het den ritmeester alsdan
moge gelukken om aan te toonen dat die grens, uit een oogpunt van
menschelijkheid en menschkundigheid gesteld, ook in het gevecht te
gen den Inlandschen vijand geen reden van bestaan heeft, want hoe
minder men bij het gebruik van cavalerie aan grenzen gebonden is,
hoe beter.
Moge die grens dan in elk geval nog vrij ruim wezen en voor
niet-cavaleristen aan wie de tijd of de gelegenheid tot detailstudie
in dezen ontbreken, ongeveer onder getallen te brengen zijn!
Eene conclusie als die waartoe de ritmeester in zijn laatste opstel
kwam, n. 1. dat het vervoer van dooden en gewonden bij de cavalerie