384 op elk terrein gemakkelijker is dan bij de infanterie, zegt daartoe niet genoeg; ze is bekend en men kan er uit afleiden dat de wer kingssfeer der cavalerie grooter is dan die der infanterie, doch dat weet men ook; maar tot hoever kan men gaan? Yoorshands blijf ik echter bij mijne meening dat men wel dege lijk eene grens zal moeten aannemen. De mindere cavalerist toch, en zeer zeker die op Atjeh, waar alleen Europeanen zijn, zal alles doen en alles wagen wat van hem gevergd wordt, vooral zoolang hij er betrekkelijk goed afkomt. Komt er echter een tijd van déveine, van veel zwaar in plaats van licht ge wonden, van dikwijls in plaats van nooit achterlaten, dan zal hij zeer zeker even huiverig worden als hij nu stoutmoedig is, en het laatste is eerder aan-, dan het eerste afgeleerd. Wat de regels voor het gebruik der cavalerie tot het dempen van opstanden betreft, deze worden in zoo hooge mate beheerecht door buiten de regels voor het gevecht van dat wapen staande factoren, dat de laatste daarbij in het niet verzinken. Yoor dergelijke doelen moet alles op het spel worden gezet, mag aan geen redding van gewonden worden gedacht zoolang het doel niet bereikt is. De cavalerie treedt daarbij zoo mogelijk nog krachtiger, doch ove rigens precies op zooals zij dit bij het dempen van een oproer in Europa zou doen. Ten slotte nog een woord van dank aan den ritmeester, door wiens bemoeienis een der gebreken van mijn opstel „over gevechtsvoorschrif ten" werd aangetoond en opgehelderd. Ik houd mij voor meerdere op- en aanmerkingen aanbevolen Een andere tekortkoming in mijn evengenoemd opstel, die zijn ontstaan dankt aan het feit dat ik bij het schrijven ervan voorna melijk aan de kameraden der infanterie dacht, wil ik hier nog even onder de aandacht breDgen; zij is gelegen in het meermalen spreken van den „infanterieaanvoerder", daar waar ik het woord „algemeene bevelhebber" had moeten gebruiken, want wat doet er het wapen toe waarvan deze afkomstig was, als hij maar goed tacticus en troepen leider is!

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 401