401
gouverneur van Atjeh opgetreden kolonel van Teijn het bericht ge
werd, dat het Atjehsche bendehoofd Tengkoe di Tiroe met een 80
tal der zijnen voornemens was, de bruggen tusschen Kota Pohama
en Pakan Kroeng Tjoet te doen vernielen, werd om 5 uur des na
middags de reservecolonne, bestaande uit de 3e en 4e compagnie van
het 3e bataljon infanterie, onder de wapenen geroepen, om achter den
dijk nabij die bruggen gedurende den nacht eene hinderlaagstelling
te betrekken.
De luitenant-kolonel Barthelemij, commandant dezer colonne, rukte
daartoe langs den Pedirdijk, over Moesapi, doorwaadde de Kroeng
Lehen en
ontdekte gedurende den ganschen nacht geen enkelen vijand.
Des anderen daags, ongeveer 7 uur 's morgens, was dan ook het
halve 3e bataljon infanterie heelhuids weder te Kota Radja terug.
Het zou intusschen spoedig blijken, dat de vijand ons in de eerste
Aprildagen eene niet-onbeteekenende afleiding in den gewonen gar
nizoensdienst wenschte te verschaffen.
Wisselden toch de achtereenvolgens ontvangen spionnenberichten
gedurig af in de meest uiteenloopende, den vijand toegeschreven
plannen in den namiddag van den 3en April kon de gouverneur het
voor vrij zeker houden, dat eene niet-onbeduidende macht Atjehers na
bij Kandang Radja Bedil en Laksamana gelegerd was, die in den komen
den nacht dan wel des anderen daags meer van zich zouden doen hooren.
Bij de mogelijkheid nu, dat na het invallen van den duister, Ma-
rassa zoude worden gealarmeerd en daarna Kota Radja van die zijde
zou worden beschoten, werd daarom des namiddags eene compagnie
van het 3e bataljon infanterie een weinig buiten het établissement
van den leverancier, de firma de Lange Co., front naar het Westen,
in hinderlaag gelegd, welke troepenafdeeling intusschen reeds om 7
uur N. M. wederom naar haar kwartier kon terugkeeren.
Des avonds om 11 uur werden er evenwel eenige schoten op Kota
Radja gelost, terwijl omstreeks het middernachtelijk uur, in Penajoeng
brand gesignaleerd werd.
Het reservepiket, zoomede de reservecolonne kregen daardoor eenige
storing in hunne nachtrust, waarna als te voren de stilte in en ron
dom Kota Radja wederom intrad.