402 Inmiddels had de luitenant-kolonel Barthelemij in den avond van den 3en April de opdracht ontvangen, om in den morgen van den volgenden dag met het 3e bataljon infanterie langs den Pedirdijk eene excursie te maken in den Ien sector, het terrein, dat benoorden Ko- ta Radja, aan de Westzijde omsloten door de Atjehrivier, ten Oosten was begrensd door den weg Kota Radja Pakan Kroeng Tjoet Kota Pohama. Cavalerie en artillerie moesten te Kota Radja achterbljjven, een besluit, dat zich, vooral wat dat der artillerie betreft, spoedig wre ken zou. Van de overige infanterie, in en om Kota Radja gelegerd, zou te gelijkertijd het 12e bataljon infanterie onder den majoor Knijff eene stelling innemen in het Tibansche, tegenover de Kroeng Titi-Pan- djang, front naar het Westen, terwjjl ter andere zijde van de hoofd colonne, langs de kali Atjeh, onder commando van den kapitein Claasen, één in prauwen ingescheepte compagnie van het 14e bataljon infanterie, zoude afzakken naar de monding dier rivier, om de Atje- hers neer te schieten, die langs die zijde zouden pogen te ontkomen. Ten slotte werden een paar detachementen infanterie van het gar nizoensbataljon, van de posten Kota Pohama, Pakan Kroeng Tjoet en Lamjong, nabij Kota Moesapi en benoorden daarvan, gelegerd, om den vijand aan de Noordoostzijde in te sluiten. Het algemeene doel van de uitrukkende troepen was, gelijk voor de hand ligt, om het terrein door den len sector omsloten, te door zoeken, bij ontmoeting van den vijand dezen terug te slaan en zoo veel mogelijk nadeel toe te brengen. Wij zullen ons in den verderen loop van ons opstel thans bijna uitsluitend hebben bezig te houden met de middeucolonne, die onder den overste Barthelemij aan weerszijden van en op den Pedirdijk voortschreed, dewijl alleen deze colonne gelegenheid kreeg, den vijand in het wit der oogen te zien. Des morgens ten 6 ure van den 4en April stond deze colonne, sterk 4 compagnieën en gecommandeerd respectievelijk door de ka piteins Brongers, van den Brandeler, van Haeften en Buijs (den laatsten gedetacheerd van het Nederlandsche leger) onder de wapenen, welke kapiteins, een ieder voor zich, eene terreinstrook beoosten en

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 419