406 Nadat het gevecht, dat ongeveer 20 minuten geduurd had, afge- loopen was, verschenen nog op het gevechtsterrein een detachement cavalerie, benevens eene sectie bergartillerie, die door den chef van den staf, kapitein van Yliet, in allerijl van Kota Radja ontboden waren. Het was echter voor die wapens toen niet meer noodig, om alsnog in actie te komen. Zeiden wij hiervoren, dat het gemis aan artillerie zich dien dag wreken zou, van uit kampong Lehé toch had dit wapen een voor treffelijk granaatschot gehad op 's vijands stelling en had dit wapen het hoogst waarschijnlijk den Atjeher onmogelijk gemaakt zich aan den kop van den Pedirdijk gedurende bijna een half uur te handha ven, welke stelling des vijands zich zoo uitnemend leende tot het beschieten onzer hoofdcolonne, die op een smal acces ageerende, zich met geene mogelijkheid kon ontwikkelen. Korten tijd na den afloop van het gevecht, kreeg dan ook de commandant der artillerie in het gewest met het oog op de gebeur lijkheid dat de Atjehers daar andermaal zouden terugkomen, be velen van den gouverneur, om in kampong Lehè na te gaan, waar de stukken in batterij zouden dienen te worden gebracht, eene gebeurlijkheid, die zich 6 maanden later, op den 2en October 1887 werkelijk voordeed, doch die toen onder gansch andere omstandig heden, met minder verlies onzerzijds, is beredderd geworden. Wij besluiten dit opstel met de mededeeling dat onze troepen in den namiddag van den 4en April wederom in hunne kwartieren terug keerden en dat eerst 8 maanden later, de Nederlandsche Staatscourant van 4 Januari 1888, het Koninklijk besluit van den len Januari t. v., No. 19, vermeldde, waarbij tot ridders van de 4e klasse der Militaire Willemsorde werden benoemdde kapitein van den Brandeler, de 2e luitenant van Deventer, de sergeant-majoor van der Maesen de Sombreff, de sergeant Bouman en de korporaal Erankeleervol werden vermeldde officier van gezondheid Ekerman de 2e luitenant Yan Swieten, de sergeant Timmer en de fuselier Ahrend, terwijl de Eeresabel werd toegekend aan den kapitein Bufis. J. A. Vink. Breda9 Juli 1894. Gep. kol. tit.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 423