411 beoefenaar van het militair strafrecht heeft doen kennen, het eveneens voor de krijgstucht wenschelijk zou vinden dat geweldplegingen, als de hier besprokene al moge daarbij geen lichamelijke aanraking van den superieur hebben plaats gehad gelijk waren te stellen met feitelijke insubordinatie. Rechtens acht hij dit echter niet geoorloofd en de tegenovergestel de opvatting derhalve erroneus. Daar wij den grootsten eerbied voor de meening van anders denkenden koesteren, zouden wij die uitspraak, hoe apodictisch ook, met stilzwijgen hebben laten voorbijgaan, ware het niet, dat de zaak op zich zelve ons belangrijk genoeg toeschijnt, om een nadere bespreking te rechtvaardigen. Er wordt immers erkend en toegegeven, dat het der krijgstucht bevorderlijk zou zijn, het onderwerpelijk bedoeld vergrijp tegen de subordinatie met een zwaardere straf te kunnen treffen, dan die bij art. 99 C. "W. gesteld. De vraag is echter of de bewoordingen van art. 100 C. W. zulks al dan niet toelaten P Is dit wel het geval, dan heeft het ongetwijfeld zijne nuttige zijde om dit aan te toonen, de juistheid dier opvatting in het licht te stellen en te trachten haar ingang te doen vinden, in de hoop dat zij, te eeniger tijd, ook in Indië, evenals in Nederland, door de jurisprudentie definitief zal worden aangenomen. Daartoe eene poging te wagen, en wel thans door bestrijding der bedenkingen, welke tegen de zoogenaamde „nieuwe leer" worden aan gevoerd, is het eenig doel van dit opstel, waaraan alle personeele overwegingen vreemd zijn. Men heeft blijkbaar, utilitatis causaer naar gezocht zegt Me tis vergrijpen van dien aard, waarbij de wil en bedoeling van den dader vaststaan om den superieur in rang te treffen, welke beoogde feiteljjkheid echter door bloot toevallige, van des daders wil on afhankelijke omstandigheden niet heeft plaats gehad, zwaarder te kunnen straffen, dan volgens art. 99 geoorloofd iswat een goed militairdie de noodzakelijkheid der subordinatie diep en levendig besefthindert. (1) (1) Het cursiveeren is van ons.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 428