418 voor de bestaanbaarheid van het inderdaad en ook volgens des wetgevers bedoeling minder ernstige ongewapend verzet met de daad. Dat met de woorden „zich met de daad verzetten" iets anders be doeld wordt, dan eene feitelijke lichamelijke beleediging, is ook af te leiden uit de redactie van art. 103 C. W. Bij dat artikel worden als bijzondere misdrijven strafbaar gesteld, het aanranden en op eenigerhande wijze dadelijk mishandelen van een schildwacht op zijn post. Den schildwacht op zijn post heeft men dus eene soortgelijke be scherming willen geven als den meerdere in art. 100. Uit den aard der zaak behoefde zulks echter zich niet zoover uit te strekken, als dit voor den meerdere in rang het geval was. De schildwacht wordt dan ook alleen gewaarborgd tegen geweld dadige aanranding en tegen mishandeling, alzoo tegen lichamelijke geweldpleging, doch niet tegen het trekken van het geweer en even min tegen het zich met de daad verzetten. Het onderscheid tusschen beiden soorten van daadzaken kan der halve zeer goed gezocht worden in het al dan niet aanwezig zijn van lichamelijke aanraking. Ware het niet, dat eene vergelijking van het militair met het gemeene strafrechtvaartusschen, althans wat het misdadige der vergrijpen aangaat, een zoo diepe kloof ligt steeds bedenkelijk is, dan zou het zich met de daad verzetten het best gesteld kunnen worden tegenover de bij art. 143 S. W. E. omschreven wederspannig- heid. Deze bestaat o. a. ook uit: eiken gewelddadigen en feitelijken wederstand. Tusschen deze omschrijving en die van art. 100 C. W. verzet met de daad" is de analogie tastbaar. Yolgens de constante jurisprudentie nu is het voor het bestaan van „gewelddadigen wederstand" niet noodig, dat de ambtenaar lichamelijk zij aangetast. (1). (1) Als wederspannigheid (gewelddadige wederstand) werd o. a. bij sententie de finitief H. M. Gr. dd. 16 April 1886 aangemerkt, de daad van iemand, die bij zijne arrestatie een kapmes trok en daarmede naar een agent der openbare macht sloeg zonder dezen echter te hebben getroffen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 435