421 worden gesteld die van den Advocaat- Fiscaal in Nederland, Mr. Ver loren van Themaat. Bij een in 1880 aan het H. M. Gr. ingedienden eisch in appèl be toogde deze bij uitstek tot oordeelen bevoegde rechtsgeleerde het volgende: „dat de krijgsraad te Leeuwarden als bewezen aannemende, dat de „beklaagde met zijn mes naar een meerdere in rang had gestoken „en dezen zeker zou hebben getroffen, wanneer hij niet onmiddellijk „achteruit ware geweken, bij zijn vonnis van 1 Juni 1880 op dit feit „ten onrechte art. 99 in plaats van art. 100 C. W. had toegepast; „dat toch terwijl art 99 strafbaar stelt het dreigen met gebaren „van, en art. 100 het plegen van daden van geweld tegen een meerdere „in rang, het kenmerkend onderscheid tusschen deze beide han delingen hierin gelegen is, dat het dreigen met gebaren alleen een „meer verwijderd voornemen bij den dader aantoont om daden van „geweld te plegen, zonder dat nog met zekerheid blijkt of hij dit „voornemen ten slotte zal ten uitvoer brengen, terwijl daarentegen de „gepleegde handelingen vallen onder de zwaardere qualificatie van „art. 100, zoodra aan het voornemen uitvoering is gegeven door be haalde feitelijkheden tegen den meerdere in rang gericht, onverschillig „of die zijn gepaard gegaan met aanraking van diens persoon of wel „door toevallige en van des daders wil onafhankelijke omstandigheden „geen doel hebben getroffen „dat deze onderscheiding, welke hem, Advocaat- Fiscaal, voorkomt „wiet het oog op het belangrijk verschil in de straffen bij art. 99 en „100 C. W. bedreigdin des wetgevers bedoeling te hebben gelegen „ook geheel in overeenstemming is met de ivoorden van art. 100, „daar onder de aldaar gebezigde uitdrukking daden van geweld „niet alleen te verstaan zijn daden gevolgd door persoonlijke aanra king van den meerdere in rangmaar evenzeer diewelke feitelijk geweld tegen den meerdere beoogdendoch dit in strijd met den „uitdrukkelijken wil des daders niet hebben ten gevolge gehad, hetzij „omdat de slag of stoot door een aangevallene zeiven of door een „derde werd afgeweerd, hetzij omdat die door eene andere toevallige „omstandigheid zijn doel gemist heeft." Met dit goed beredeneerd advies zich vereenigende, verklaart het

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 438