33 „woorden van bedoelden Afgevaardigde: „Ik dring er dus op aan „dat de Minister de organisatie van de artillerie, gelijk ten vorigen „jare die der infanterie, zelf ter hand neme", bewijst intusschen dat geenerlei zekerheid bestaat dat de voorstellen uit Indië zullen wor den afgewacht, alvorens tot uitvoering wordt overgegaanen uit dien hoofde bestaat alle aanleiding, in tijdschriftartikelen uiting te geven aan hetgeen men te dezen aanzien in 's lands belang wenschelijk acht. Wel staat van het Opperbestuur even ontwijfelbaar vast dat geene andere organisatie zal worden vastgesteld, dan die, welke, naar des Ministers vaste overtuiging, 's lands belang het beste waar borgt en waarbij tevens met verkregen rechten geheel en met per soonlijke belangen zooveel mogelijk rekening is gehouden; maar toch is de toestand een geheel andere dan wanneer voorstellen uit Indië tot grondslag van die reorganisatie strekken. Het is toch niet mogelijk dat de Minister en zijn raadslieden van zoo nabij vertrouwd zijn met de belangen van den dienst als het Indische Legerbestuur zelf en verschil van standpunt, waaruit men een zaak beschouwt, kan zeer licht verschil van inzicht ten gevolge hebben. Zoo komt het ons bijvoorbeeld volstrekt onaannemelijk voor dat door het Indisch Legerbestuur ooit voorstellen zouden zijn gedaan tot opheffing van de Infanterieschietschooldat die inrichting niettemin opgeheven is, schijnt ons toe, slechts daaruit verklaard te kunnen worden dat de Minister, blijkens bovenaangehaalde woorden van den geachten afgevaardigde, „de reorganisatie der infanterie ten vorigen jare zelf heeft ter hand genomen". Nog eens, het is ontwijfelbaar zeker dat Z. E. daartoe heeft be sloten in de vaste overtuiging van 's lands belang aldus op de beste wijze te behartigenmaar die overtuiging kan onzes inziens slechts worden verklaard uit het geheel eenig standpunt, dat Z. E. ten opzichte van het Indische Leger inneemt. Mocht nu een zoodanige voortvarendheid in het bezuinigen ook der artillerie boven het hoofd hangen, dan achten wij het, in verband met enkele uitingen in het artikel: De toekomst onzer Artillerie- Inrichtingen, voorkomende in den Militairen Spectator van 1892, zelfs niet onmogelijk dat door den Minister tot de opheffing van een of Dl. II 1894. 3

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 44