437 king van het mechanisme, hetzij de loop schoon of vuil is, niet opgeofferd wordt aan een buitengewoon snel vuren. {get.) D. W. Flagler, Brig. Gen. Chief of Ordnance. Ordnance Office U. S. Army. Sept. 16, 1893. U. {Militair Weekblad). Maatregelen tegen het deserteeren van Inlandsche militairen. Onder bovenstaand opschrift vinden wij in het Nederlandsch-Indisch plakaatboek, 16021811, door Mr. J. A. van der Chijs, Xlle deel, 1795 1799, in de resolutie van j 1797 daaromtrent o. m. vermeld: Uit aanmerking, dat van tyd tot tyd blyken zyn voorgekomen, dat de deserteurs veelal in de Bataviasche omme- en bovenlanden worden schuil gehouden en zelfs voortgeholpen tot merkelyk nadeel van de door deese regeering in het werk gesteld wordende pogingen tot defentie van deese colonie, is goedgevonden en verstaan: 1°. te statueeren, dat, wanneer bevonden zal worden, dat een inlander een deserteerend militair met kennis zal hebben ontmoet en denzelven niet zal hebben aangegeeven aan den mandadoor van het land, waarop hy woonagtig is of zig bevindt, voor den tyd van drie maanden in de ketting zal worden geklonken om aan de gemeene werken te arbeiden, doch dat daarentegen voor ieder deserteur, die zal worden opgebragt op een der veld-posten of wel bij den gecommitteerde tot en over de zaken van den inlander, dan wel een der respective officieren van justitie, betaald zal worden tien rijksdaalders zilver geld aan dengeen, die denzelven zal overleveren. 2°. van dit gestatueerde de gemeente by een publicatie kennis te gee- ven en daarbij, niet alleen elk en een iegelyk te qualificeeren om, inge- valle een zodanig deserteur zig zoude willen opposeeren, geweld met geweld te keer te gaan, maar ook de respective officieren van justitie, den gecommitteerde tot en over de zaken van den inlander, den saban- dhaar en licentmeester en die zulks verder zoude mogen aangaan, te ge lasten om ten ernstigsten te vigiieeren tegen het deserteeren van inlandsche militairen en speciaal toe te zien en te waken, dat het voorschreeven gestatueerde stipt worde agtervolgt; 3°. den gecommitteerde tot en over de zaken van den inlander al ver der speciaal aan te beveelen om door de commandanten der respective campongs en de regenten der Jacatrasche bovenlanden tegens de desertie

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 454