NA VIJF EN TWINTIG JAREN. Met deze aflevering wordt de vijf-en-twintigste jaargang van dit Tijd schrift gesloten. Voorzeker wel een oogenblik, om even stil te staan en een blik achterwaarts te werpen, om daarna weder moedig voorwaarts te gaan. Ons komt het voor, dat waarlijk niet van teleurstelling mag wor den gewaagd. Het struikje, in 1870 geplant, is opgegroeid tot een flinken boom, die meetelt in zijne omgeving. Het kind, dat zooveel zorg vereischte en soms aan bloedarmoede scheen te lijden, is een krachtige man geworden, niet onwaardig den meester dien het dient: ons Indische leger Maar we willen de beeldspraak ter zijde laten, en liever het een en ander, met betrekking tot het Militair Tijdschrift, mededeelen uit onze herinneringen. Eene populaire bijdrage, om het zoo te noemen, tot zijne geschiedenis. Men zal daaruit kunnen afleiden dat gaandeweg veel veranderd (en verbeterd) is dat er een andere geest is gekomen, ook over het Indische OfBcierskorps. Dit korps is in dapperheid, in zelfverloochening, in trouw aan het vaandel, natuurlijk gebleven wat het altijd geweest ismaar in ontwikkeling, in studiezin, is het belangrijk vooruitgegaan. Dat blijkt, onder anderen, uit het Militair Tijdschrift. Vóór 1864 had het Indische leger geen eigen orgaan. Een aantal officieren waren inteekenaren van den Militairen Spectator, wat hun gemakkelijk werd gemaakt door de tusschenkomst van de toen nog bestaande Bibliotheek van verstrekking. Sommigen lazen, in hun leesgezelschap of uit de garnizoensbibliotheek, de Nieuwe Militaire Spectator of het Vaandel, twee tijdschriften die sedert in den strijd om het bestaan zijn bezweken. Maar alles te zamen genomen hadden de officieren weinig militaire literatuur, die voor hen aantrekkelijk was, en de vraag is niet zonder grond, of de inteekenaren van den Militai- Dl. II, 1894. 29

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 460