443
Zou men nu nog voor de derde maal kunnen beproeven of het
mogelijk zou zijn een Militair Tijdschrift te stichten, dat levensvat
baarheid had?
Deze vraag werd ons in Juli 1869 voorgelegd door de firma
Bruining Wijt te Batavia; en om haar te beantwoorden, moesten
wij ons rekenschap geven van de oorzaken der mislukking van vroegere
pogingen. Wij meenden, dat allereerst gebroken moest worden met
de tot dusver gevolgde gewoonte, dat de redactie anoniem was. Hoe
zou men op medewerking kunnen rekenen, wanneer de anonimiteit
belette, moeite te doen om haar te verkrijgen?
Maar, die medewerking zou in de eerste jaren toch niet groot zijn.
Wat noodig was om de maandelijksche afleveringen te „vullen", op
zoodanige wijze dat de redacteur zich voor zijnen naam op den omslag
niet behoefde te schamen, dat was het gebruik van de gouvernements
archieven bewerking der bronnen van de krijgsgeschiedenis, openbaar
making van verslagen van militair belang.
Kon de vergunning hiertoe verkregen worden, dan was men een
groote stap verder, en daarvan zou alzoo de beslissing moeten
afhangen.
We dienden alzoo, den 24en Juli 1869, een rekest in aan den pas
opgetreden legercommandant, den generaal Kroesen, die een groot
voorstander was van publiciteit. De generaal schreef een brief aan
de Indische Regeering, waarin hij het nut van een militair tijdschrift
betoogde en ten slotte machtiging vroeg „om door middel van een
militair tijdschrift zoodanige stukken uit de militaire archieven te
doen publiceeren, welke van militair-wetenschappelijken of krijgs
kundigen aard zijn en volgens het oordeel van hem, commandant, geene
geheimhouding vorderen."
Die machtiging werd bij besluit van 31 Augustus 1869 N°. 34
verleenden bij de mededeeling daarvan, bij rescript van 6 September
1869 1B afd. kabinet 2e Bureau N°. 37, werd den adressant tevens
toegezegd „dat ik mij voorstel van die machtiging een ruim gebruik
te maken, zoolang het op te richten tijdschrift in den aangegeven
geest wordt geredigeerd." Die geest was, dat „daarin de vereischte
eerbied voor hoogere autoriteiten niet uit het oog zoude worden ver
loren". Niets meer of minder.