448
generaal van Swieten in het Tijdschrift voor Nederlandsch-Indiè, over
de rietslagen bij het Indische leger. Wij hebben geen recht, den
naam des schrijvers te noemenwel mogen wij zeggeD, dat dit het eeoige
stuk is geweest, waarvan ons de plaatsing door den generaal Kroesen
is verzocht, vooral omdat een protest moest volgen tegen een aantal
beschuldigingen, klakkeloos en zonder bewijs door den generaal van
Swieten tegen het Indische officierskorps uitgesproken.
De plaatsing van het „Protest" heeft ons langen tijd de ongenade
bezorgd van de redactie van het Tijdschrift voor Nederlandsch-Indië
maar wij gelooven ook thans nog, dat wij daarmede eeD goede daad hebben
verricht,al had de weerlegging misschien wat minder scherp kunnen zijn.
Men vindt verder, in denzelfden jaargang, een uitvoerig verhaal
van de expeditie tegen Kraeng Bonto Bonto in 1868, van de hand
van den lateren kolonel Veenhuijzeneen eveneens uit de officieele
rapporten samengestelde beschrijving van de krijgsverrichtingen op
Borneo in 1870, en eindelijk een belangrijk opstel van Helderman
over de Japanners en de Japansche soldaten.
Br was destijds het plan beraamd, en zelfs tot de uitvoering besloten,
om, bij wijze van proef, een paar compagnieën Japanners voor den
militairen dienst in Indië aan te werven. Er is ten slotte niets van
gekomen; jammer genoeg, vooral toen later de Atjeh-oorlog zoo hooge
eischen kwam stellen aan de aanvulling van het leger. Was de proef
mislukt, dan was er niet veel verloren geweestmaar was zij gelukt,
dan hadden wij eene groote versterking van de Indische krijgsmacht
kunnen verkrijgen.
Es hat nicht sollen seinmaar wij meenen dat de zaak thans nog
vooral wanneer de oorlog tusschen China en Japan geëindigd zal zijn
de overweging waard is en dat het opstel van Helderman nog wel de
aandacht verdient.
De derde jaargang heeft het eigenaardige, dat daarin herhaaldelijk
voordrachten voorkomen, welke door officieren op de wetenschappelijke
bijeenkomsten waren ten beste gegeven. Een bewijs, dunkt ons, dat de
officieren om ons tijdschrift dachten, dat de kameraden de sprekers aan
spoorden, de voordracht, die hen geboeid had, ook aan anderen ter
genieting aan te bieden. Ons tijdschrift had het burgerrecht verkregen
in de militaire maatschappij.