36
kon worden, hebben wij te dezer zake bij meer bevoegden de noodige
inlichtingen ingewonnen en ook door dezen onze meening bevestigd
gezien, dat eenige reductie van het personeel, met name van het
opzichtvoerend personeel in de houtwerkplaatsen, zeer wel mogelijk
is en dat enkelen der vrij dure meesterknechts, zonder schade voor
het af te leveren materieel, door gewone werklieden kunnen wor
den vervangen, zoodat in 's lands belang herziening der formatie
gewenscht is.
Hierbij mag echter niet onopgemerkt blijven dat aan oningewijden
de formatie van bet opzichtvoerend personeel altijd weelderig zal
blijven schijnen. De verscheidenheid van ambachten, die bij aan
maak en herstelling van artilleriematerieel te pas komen en het
toezicht op zorgvuldige afwerking, daarbij noodig, zullen altijd een
betrekkelijk groot opzichtvoerend personeel onvermijdeljjk noodzake
lijk maken.
Volgens hetgeen in de inleiding is gezegd is het trouwens 'niet
de formatie aan personeel, die onze aandacht behoort bezig te hou
den, waar wij als hoofdvraag in overweging nemen of de aanvulling
van het artilleriematerieel het voortbestaan van den A. C. W. al
of niet wettigt. Bij die overweging moet natuurlijk als uitgangspunt
worden aangenomen een toestand bij die inrichting, waarbij 's lands
belang ernstig is behartigd en dus geene uitgaven worden gedaan,
die door dat belang niet dringend worden gevorderd; en, van
dat standpunt uitgaande, dienen de voor- en nadeelen van aanmaak
bij den A. C. W. te worden vergeleken met die van de andere wij
zen, waarop die aanvulling anders zou moeten worden beproefd.
Ten aanzien van aanmaak bij Rijksinrichtingen of overgave aan
de particuliere industrie leidt de schrijver van meergenoemd opstel
over de toekomst der Artillerie-inrichtingen in Nederland, de werk
tuigkundige ingenieur R. Witte, waar hij het recht van bestaan dier
inrichtingen bespreekt, uit eenige vooropgestelde grondbeginselen de
gevolgtrekkingen af dat:
„a. alle modellen en die deelen, welker keuring na voleindiging
„geen voldoende waarborgen zou opleveren, of welke meer toezicht
„tijdens de fabricage buitenaf zouden vereischen dan voor den
„geregelden dienst in de werkplaatsen kan worden gemist, in eigen