472 per minuut in Meters bij de cavalerie der verschillende legers zeer weinig uiteenloopt. Met zeer weinig schommelingen bedraagt deze 100 in stap, 225 in draf en 400 in galop. Met nadruk wordt voorts gewezen op de zorg, om de paarden op adem te houden, ten einde op elk gewild oogenblik over de volle gevechtskracht van den troep te kunnen beschikken. Bedenkt men toch, dat de polsslag van een paard, in rust 8 a 12 in de minuut, bij normale bepakking klimmen kan tot 89, wanneer het zich in stap beweegt, tot 56 na 1 KM. draf, tot 74 na 1 KM. galop en zelfs tot 130 in den snelsten gang,cijfers die door de invloeden van terreiu, temperatuur en weersgesteldheid natuurlijk belangrijke wijzigingen kunnen ondergaan, dan wordt het duidelijk, dat spaar zaamheid in kracht8verbruik dringend geboden is en op oordeelkundige wijze moet worden betracht. Alverder wordt aanbevolen, zoo weinig mogelijk luide commando's te doen en, kan het zijn, steeds op „teekens'' te evolutionneeren. Signalen moeten zooveel doenlijk worden vermeden. Eene paragraaf, 26 pagina 's groot, handelt over „het gevecht der cavalerie". Zoo gaarne zouden wij uit dit belangrijke deel veel willen citeeren, doch wij moeien ons wel beperken, om niet te veel plaatsruimte voor ons opstel te vragen. Het juiste oogenblik van ingrijpen, de snelheid van beweging en de richting van den aanval zijn daarbij drie, zeer gewichtige factoren. Ter verduidelijking van een en ander geven de schrijvers Hooge- boom en Pop een tal der meest éclatante voorbeelden uit de krijgs geschiedenis, als: Cromwell bij Nasebij, Seijdlitz bij Zorndorf, Bechtoldsheim bij Custozza, de brigades Pullen Bujanovics bij Custozza, de Oostenrijksche cavaleriedivisiën Coudenhoven en Prins Holstein bij Königgratz, de Pruisische cavalerie bij Tobitsehau, de cavalerie brigade von Bredow bij Yionville enz. enz. Is het juiste oogenblik voor den cavalerieaanval daar, als de vijand zich niet in een slagvaardigen toestand bevindt, hetzij dan omdat hij niet op den aanval voorbereid is, hetzij dat physieke en moreele uit putting hem tot een ernstigen wederstand ongeschikt maakt, in elk geval is, wat de richting aangaat, een flankeerende aanval, een aan-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 489