481
de beschouwing der vraag en vooral bij den uitleg dien zij geven
aan de woorden van Merlin (1) en aan al hetgeen op dit punt bij de
wetgeving in Frankrijk is voorgevallen, te veel uit het oog te verliezen
dat daar het duel als zoodanig niet meer als misdrijf voorkomt, geene
straffeloosheid werd verzekerd aan de feiten die er mede konden
samengaan en op zich zelve strafbaar waren, maar bij het duel voor
komende altijd buiten aanmerking moeten blijven, omdat de straf
van deze misdaad steeds die, welke op de andere gesteld was
overtrof.
Het H. M. G. van N. I. was aanvankelijk op het goede spoor, waar
het bij wijze van vergelijking in zijn sententie opmerkte, dat bij den
Code verschillende oneerbare handelingen, vroegere met zeer zware
straffen bedreigd, thans niet meer daarin zjjn vermeld, er bijvoegende:
tenzij dan zoover zij de publieke eerbaarheidaanrauden.
Juist. Het Crimen nefandum (2) vroeger zwaar gestraft, hield later
op een zelfstandig misdrijf uittemaken, maar terecht merkte het Hof
op dat, hoewel uit een wil des wetgevers gebleken is om het niet
meer als crimen sui generis te straffen, daaruit niet kan worden
afgeleid dat straffeloosheid verzekerd was aan alle daarop doelende
daden en deze in elk geval dus niet buiten de algemeene bepalingen
op de attentat aux moeurs zouden gebracht moeten worden. Paste
diezelfde redeneering van het Hof ook niet op het duel en zijne ge
volgen? Eene logische gevolgtrekking zoude, ons bedunkens, er toch
toe moeten leiden.
Daar het H. M. Gf. in zijn uitspraak mede een beroep doet op de
geschiedenis der wording van het Fransche Wetboek, den Code Penal,
alsook op de rechtspraak van het Fransche Hof van Cassatie, is het
belangrijk met even ernstige studie aan de hand der bekende Crimi
nalisten Cheveau en Hélie nategaan, wat wij daaromtrent uit de
Théorie du Code Penal te weten kunnen komen. Daarover hopen
(1) Theorie du C. P- pag. 749 no. 2452.
(2) De Romeinen waren een bij uitstek kiesch volk. „Crimen nefandum" letterlijk
vertaald, beteekent: een misdaadwaarover wegens zijne schandelijkheid zelfs niet mag
gesproken worden, zijnde daarmede bedoeld de met de natuur strijdige ontucht, ook
paederastie genaamd.