516
het duidelijk dat ook de andere paarden het in stap zullen volgen (1).
Wat kan hierbij nog schooner uitkomen? Als de commandant,
zijn paard opwekkend, noch te vlug, noch te langzaam, in de voor
het paard meest trotsche houding vóór zijne manschappen uit marcheert,
zoo zal dientengevolge een stampen en snuiven ontstaan, dat niet
alleen voor hemzelf, maar ook voor allen, die achter hem rijden een
bezienswaardig schouwspel oplevert.
Als iemand goede paarden koopt, ze zoo goed africht, dat ze ver
moeienissen kunnen doorstaan en ze voor alle oorlogsdoeleinden en para
deoefeningen volkomen geschikt zijn, wat staat hem dan nog in den weg
de paarden nog meer in prijs te doen stijgen en zelf een beroemd ruiter
te wordendan moest wel een kwaad gesternte dit verhinderen.
TWAALFDE HOOFDSTUK.
Eindelijk willen wij nog beschrijven hoe hij, die te paard ten strijde
moet, zich behoort uitterusten. Yooreerst moet het pantser naar het
lijf gemaakt zijn, omdat het goed zittende pantser door het geheele
lichaam," het te wijde echter alleen door de schouders gedragen wordt,
terwijl het te nauwe pantser een keten doch geen wapen is.
Daar intusschen ook de hals aan levensgevaarlijke verwondingen
is blootgesteld, zoo zeggen wij verder, dat ook daarvoor eene gelijk
soortige bedekking moet aangebracht zijn, want deze zal niet alleen
tot sieraad dienen, doch ook, als die behoorlijk is aangebracht, den
ruiter, zoodra hij wil, het gezicht tot aan de neus kunnen bedekken.
Yoor den besten helm houden wij den Beötischen (2).
Deze helm bedekt alles, wat het pantser ontbloot laat, zonder het
gezicht te belemmeren, terwijl dit laatste (het pantser n.l.) zóó moet
gemaakt zijn, dat het noch bij het zitten, noch bij het bukken hindert.
De vleugels van het pantser moeten zoodanig om den buik en om
de schaamdeelen gemaakt zijn, dat zij deze deelen bedekken. (Deze
pantservleugels waren onder aan den schoot van het pantser, ter
(1) Dit was niets anders dan piaffeeren, waarvoor in het Grieksch wel uitdruk
kingen zijn, die Xenophon óf niet heeft geweten of niet heeft willen gebruiken, daar
hij maar steeds van zieh verheffen en steigeren spreekt.
(2) Xenophon hield veel van eene sehoone uitrusting en had zelf een Aeolisehe lans,
een Attisch pantser, een Beötischen helm en een Epidaurisch paard (stad in Achaja).
Van den vorm van den Beötischen helm is niets naders bekend.