522 moeten toevloeien. Ingrijpende, belangrijke maatregelen zullen daarvoor niet noodig zijn, met handhaving en opvolging van het thans reeds in zake voorgeschrevene, zouden wij reeds een heel eind komen. De buitengewone omstandigheden, zegt men, zijn van dat alles de oorzaak. Maar zijn die omstandigheden inderdaad zoo buitengewoon A.tjeh houdt eenige bataljons vast. Dit weet men reeds sedert een kwart eeuw en het is dus niets buitengewoons, te meer daar die toestand denkelijk nog wel een kwart eeuw bestendigd zal blijven. Thans zal ook Lombok een deel der schuld dragen. Maar is het dan waarlijk zoo buitengewoon, dat in zulke uitgebreide koloniën als de onze, met eene, hier minder elders meer, woelige bevolking dikwerf een deel van het leger onder de wapens geroepen wordt Neen, de schuld ligt niet aan de buitengewone omstandigheden. Die omstandigheden zijn voor koloniën zeer gewoon. Men verlangt dit echter, zuinigheidshalve, niet te erkennen. Het bovenstaande was reeds geschreven, toen mij onder de oogen kwam het slot van het opstel van den Heer Fanoy „Over recruten- „opleiding en recrutenscholen." Ook hij wijst op den treurigen toestand, waarin een der depóts verkeert. De heer F. noemt de recrutenopleiding bij ons „nog wel voor verbetering vatbaar" wat zeer bescheiden is uitgedrukt en zeer zeker het meest bescheidene wat er van te zeggen is. Ik noem die oplei ding in veel opzichten onvoldoende, wat wellicht niet bescheiden is, maar toch niet overdreven. Wij beiden zijn innig overtuigd, dat verbetering dringend noodig is en dat die o. a. te verkrijgen is door het steeds op sterkte houden van officieren en minder kader; belooning op een of andere wijze van het kader voor den zwaren, eeütonigen en toch zoo belangrijken dienst en in stipte handhaving van het beginsel dat depóts uitsluitend dienen tot opleiding van kader en africhting van recruten en niet tot subsistentenkaders of asyl voor beri-berilijders. Moge ons schrijven er toe hebben bijgebracht de aandacht te vestigen op deze voor onze infanterie zoo belangrijke quaestie. Senda.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 539