49
Niet alleen dat door overvloed van werk de exploitatiekostendie
vrij wel standvastig blijvenzich over grooteren omzet verdeelen,
maar bij zoodanigen toestand kan het werk over de beschikbare
krachten op voordeelige wijze worden verdeeld, terwijl het bij matig
werk dikwijls noodig is betrekkelijk duur werkvolk, dat op den
duur niet kan gemist worden, te belasten met werk, dat evengoed
door goedkoopere krachten kan worden verricht.
In het voorafgaande is dan ook opzettelijk meermalen van een
Gouvernementswerkplaats gesproken en deze is naar onze meening
dringend noodig, maar dan moet er ook zooveel mogelijk van
geprofiteerd worden.
In stede van onderscheidene artikelen over te geven aan de par
ticuliere industriezou er naar onze meening alle aanleiding bestaan
op dien maatregel terug te komenvoor zoover hij reeds is toe
gepast. Aanvoer van ledergoed en harnachement uit Nederland
bijvoorbeeld, schijnt ons, gelijke deugdzaamheid en duurzaamheid
vooropgesteldalleen dan gewettigdwanneer de prijzen van aan
schaffing en keuring aldaar, emballage, transport, lossing en her
keuring in Indië te zamen, lager zijn dan de som van de waarde
aan materialen en de arbeidsloonenbij vervaardiging in eigen
beheer in Indië, zonder bijvoeging van algemeene onkosten, aangezien
deze laatste toch betaald moeten worden. Wij wenschen echter niet
in een beoordeeling van genomen maatregelen te vervallendoch
hopen slechts geslaagd te zijn in ons voornemenaan te toonen dat
's lands belang het behoud van een flink ingerichte Gouvernements
werkplaats in Indië gebiedend vordert.
2. De buskruitmolens.
Wat de buskruitmolens betreft, is de vraag, die wij ons ter
beantwoording gesteld hebben, binnen engere grenzen beperkt.
Immers aanschaffing uit de particuliere industrie in Indië is onmo
gelijk en bij gebreke van een Rijksbuskruitfabriek in Nederland
blijft, in geval van opheffing der buskruitmolens in Indië, alleen
aanschaffing bij particuliere fabrieken in Europa ter behandeling
over. Yan die fabrieken zou natuurlijk de Nederlandsche fabriek
Dl. II 1894. 4