78 „Zonder de voorkeur aan een der genoemde reglementen of voor schriften te willen schenken, zijn wij van meening, dat in de hier genoemde en vele andere punten overeenstemming mogelijk is, daar zij noch door tactieknoch door bewapeninglandaard of klimaat worden beheerscht (1). De getalsterkte (1) komt alleen in aanmerking bij het beoefenen der compagniesschool en der bataljonsschool en bij het tirailleeren, terwijl bij dit laatste misschien (1) ook het terrein (1) in aanmerking moet worden genomen. In Indië dient bij enkele bewe gingen uit de genoemde scholen (1) en het bajonetvechten wellicht (1) ook mot het optreden tegen een Inlandschen vijand rekening te worden gehouden." Ik geloof dat ik hier gerust mag uitspreken, dat nagenoeg alle Indische officieren die eens ernstig over de zaak hebben nagedacht, een geheel ander standpunt innemen. Tegenover het noch door tactiek enz. van den Heer Niesten stel ik voorop, dat de exercitiereglemen ten uitsluitend door tactiek en door bewapening, landaard, klimaat, terrein en dergelijke de tactiek beheerschende zaken moeten worden in de pen gegeven. En ik ga nog veel verder; niet alleen moeten de reglementen beheerscht worden door den invloed dier factoren op onze troepen, maar ze moeten verder hoofdzakelijk rekening houden met den vijand, dien wij te bestrijden zullen hebben. Voor het Indische leger is de gewone vijand de Inlandscheen wanneer ik der reglementen-commissie, die aanleiding was dat de reglementen van 1887 geen bloote copiën meer waren van de Nederlandsche voor schriften, over de uitvoering van haar uiterst moeilijke taak een opmerking zou moeten maken, dan voorzeker zou zij niet luiden in den geest van de bedoelingen van den Heer Niesteu. Dan zou ik bij een nieuwe herziening den raad geven „Begint met de voorschriften voor net gevecht, houdt rekening met den Inlandschen vijand, schrijft vóór, dat de oefening der troepen steeds gericht zij op de moeilijkheden van het Indische terrein en laat alle tactische vormen op dien vijand en dat terrein gebaseerd zijn. Voegt aan die gevechtsvoorschriften iiefst als afzonderlijk geheel toe, wat noodig is voor het optreden tegenover een eventueeleu Eu-o- peeschen vijand. Stelt Bataljonsschool, Compagniesschool en Re tt) Ik oursiveer.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 89