83 Toch schijnt het mij, op grond van ondervinding, toe, dat art. 12 zijn invloed op de beslissing over het op vrije voeten stellen van mili tairen beneden den officiersrang blijft doen gelden. Zelden of nooit verscheen voor de krijgsraden, waarin ik zitting had, een mindere door eene andere deur dan die der „verzekerde bewaring", zelfs al had hij een onbeduidend vergrijp op zijn kerfstok. Zijn de militaire commandanten huiverig de aanteekening van de A. O. 1885 No. 56 toe te passen? Of bestaat er misschien eene andere, mij niet bekende reden, dat niettegenstaande de herhaalde orders van hoogerhand door velen Art. 12 nog in al zijne gestreng heid wordt gevolgd? De kenmerken, die eene voorloopige hechtenis rechtvaardigen, zijn tweeërlei Of men vreest dat de delinquent zich door verwijdering aan de rechtspraak zal onttrekken. Of de beklaagde moet, als een rotte appel uit de mand, zoo spoedig mogelijk uit de gemeenschap met zijne kameraden worden verwijderd. De eerste reden kan, naar het mij voorkomt, vooral ten opzichte van Europeesche militairen in Indië, maar in het algemeen voor iederen soldaat, slechts zelden aanleiding geven tot opsluiting. Immers is de man aan drie appels per dag onderworpen, wordt dus driemaal daags gecontroleerd en kan zich bovendien niet verwij deren zonder zich eene nieuwe onaangenaamheid op den hals te halen. Waar dus de burgerrechter den beklaagde op vrije voeten laat, daar mag de militaire rechter zeker niet de voorloopige hechtenis gelasten, integendeel behoeft deze laatste zich minder bevreesd te maken voor ontvluchting dan de eerste. De tweede reden kan, naar mijne bescheiden meening, slechts bestaan, indien het te voorzien is dat het vonnis den man zal ver vallen verklaren van den militairen stand. Mocht het om andere redenen wenschelijk zijn den man uit de omgeving, waarin hij het misdrijf pleegde, te verwijderen, dan bestaat daartoe een middel in overplaatsing bij een ander korps of naar een ander garnizoen. Men is voor eene enkele overplaatsing in Indië niet bevreesd, hoeveel te minder kan dat dus het geval zijn, indien er eene gezonde reden aan ten grondslag ligt.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 94