102
vormige uitsteeksels der schoftwervels als steunpunt te werken, tot
dragen van de voorhand op de wervelkolom, dan wordt opgeheven
en de rugspieren dan met geheel hun kracht werken tot inbuigeu
van den rug. De buikspieren moeten dan bovenmatig worden aan
gesproken om als tegenwicht te werken als steun voor den rug. De
sterke inspanning dezer laatste, een grooten druk uitoefenende op
de ingewanden, brengt dan herhaalde ontlasting te weeg gelijk men
dit ook bij paarden die sterk verzameld worden, zonder voor die
mate van verzameling rijp te zijn, kan waarnemen.
Dat uitsluitend de buikspieren den rug doen optrekken, bemerkt
men overigens steeds bij het gewoon rustig mesten, als wanneer de
rug in een formeelen boog omhoog wordt gekromd.
Door langdurige methodische oefening leert het paard ook bij
hoog opgerichte hoofd-en halsstelling het bovenste deel van de lange
rugspier voor den rugarbeid (verzamelen) gebruiken, echter steeds
ten koste van de snelheid der beweging, en het blijft een groote in
spanning, waarvan de mogelijke mate verder wordt bepaald door de
individueele richting van de wervelkolom.
De lange rugspier van ééne zijde werkt steeds te zamen met het
gelijkzjjdige achterbeen, hetgeen met name bij de zijgangen uitkomt.
Ook bij het achterwaartsgaan speelt de lange rugspier eene belang
rijke rol, verschillend echter naar gelang hoofd en hals hoog of laag
worden genomen. Geschiedt het eerste, dan maakt men het paard
het achteruitgaan zeer moeielijk en wordt overigens het doel ook
niet bereikt om het paard sterk op de achterhand te brengende
werking der teugels gaat in den hals, hoogstens in den rug, verloren.
Het paard kan dan wel terugijlenmaar zeer moeielijk terugtreden.
Worden hoofd en hals echter laag genomen, dan lichten immers de
rugspieren het achterstel op met hals-en schoftwervels als steunpun
ten en bij aangehouden teugel en de vereischte beenhulpen kan
het paard rustig stap voor stap in verzamelde houding teruggaan.
Ik ben dan ook van meening, dat er geen korter weg bestaat om
te beslissen in welke mate een paard behoorlijk in evenwicht is
onder den ruiter dan het afwisselend op de rechter- en de linkerhand
tot terugtreden uit te noodigen. En toch zijn er een massa reeds
jaren lang gereden paarden, vooral hier in Indië, die niet tot