109
Ook hier ligt de waarheid in het midden en moet men dus met
absolute uitspraken omzichtig zijn. De Sandelwoods gereden worden
de door menschen van een lichaamsgewicht dat men nationaal zou
kunnen noemen dat van den Inlander dus 't welk niet buiten alle
billijke verhouding is tot hun grootte en draagvermogen, zouden ze
ker veel minder neiging hebben tot doorgaan, het maken van een
verkeerden hals, het loopen in drie stukken en het over en achter
den teugel gaan. Maar het temperament vult aan en verergert wat
de hinderlijk zware belasting van den rug te voorschijn riep, d. i. nei
ging tot verzet; immers de meer kalme Makassaren, nu vrij wel tot
de geschiedenis behoorende, hebben meestal zeker niet zooveel meer
kracht en draagvermogen dan de Sandelwoods en echter veroorzaakten
ze, immers volgens de traditie, minder last door opgewondenheid.
Yolgens den schrijver leidt het verschil in geschiktheid tot rijpaard
er hoofdzakelijk toe dat het eene paard op den, overigens zelfden
weg der africhting, op zekere punten langer zal moeten verwijlen
dan het andere en vooral ook dat men het eene paard veel verder
kan brengen dan het andere. Ook deze waarheden worden overal
geconstateerd waar men de paarden in klassen africht, maar leveren
door hun onbetwistbare juistheid noodzakelijk groote bezwaren op,
waar men de paarden, eskadronsgewijze, dus in verschillende van
elkander onafhankelijke troepen africhtwant daar het getal in
dressuur zijnde remonten van een eskadron ongeveer 12 bedraagt, is
het bezwaarlijk dit ten behoeve der achterblijvers weêr te splitsen
in meer dan twee klassen.
Het terugstellen in een jongere klasse (wat geen hinderpaal is waar
naast elkander verscheiden klassen in africhting zijn) van die paarden
die niet meêkunnen, omdat ze zich langzamer ontwikkelen, of omdat
ze ziek zijn geweest, moet, hoe noodig dikwijls ook dunkt me in
Duitschland moeielijk of onuitvoerbaar zijn.
Plinzner zegt dat, ofschoon een juist oordeel over het paard en
de manier waarop het behandeld moet worden eerst rijpt in den loop
der dressuur, men toch goed zal doen daarbij als uitgangspunt te
nemen, de wijze waarop het paard zijn rug onder den ruiter gebruikt,
n. m. of het dien optrekt en vasthoudt dan wel door het gewicht van
den ruiter slap laat doorbuigen.