WERKING EN WERKINGSSFEER VAN VOORHOEDECAVALE RIE TEGENOVER DEN INLANDSCHEN VIJAND. In drie door ons geplaatste opstellen in dit Tijdschrift hebben wij de cavalerie gevolgd in hare aanwending en haar optreden tegen den Inlandschen vijand, waarbij het onzerzijds nu en dan wat hare aan wending betreft niet aan afkeurende oordeelvellingen heeft ontbroken. "Willen wij om deze reden alléén reeds niet achterblijven om de werking aan te geven, zooals wij cavaleristen ons die voorsteller, des te meer voelen wij ons daartoe verplicht, omdat wij ten volle beseffen, dat de belangen van het regiment cavalerie en dus ook die van het Nederlandsch Indische leger daarmede gemoeid zijn. Yoorts zij nog medegedeeld, dat èn de heer Fanoy naar aanleiding van zijn opstel in de llde aflevering en de Oud-hoofdofficier, naar aanleiding van dat geplaatst in de 12de aflevering 1894 van dit Tijdschrift, in dit opstel op hunne gemaakte opmerkingen een antwoord kunnen vinden. Volgen wij daarom de cavalerie ingedeeld als voorhoedecavalerie a. bij den opmarsch b. bij het stooten op den vijand c. gedurende het gevecht d. na het gevecht. a. Bij den opmarsch. Hierbij onderscheiden wij twee gevallen. le. De stelling des vijands is geheel of vrij zeker bekend. 2e. Van den vijand is niets bekend. In het eerste geval weet de colonnecommandant dus zeker of vrij zeker waar op den vijand te stuiten, in het tweede geval kan deze omstan digheid zich elk oogenblik voordoen. vToute la guerre, a dit Napoléonest dans les reconnaissances."

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 123