113 Is de plaats, waar de vijand stelling heeft genomen geheel of vrij zeker bekend, dan laat de colonnecommandant de voorhoedecava- lerie geheel los van de colonne, om tijdelijk als zelfstandig ver kennende cavalerie op te treden, waardoor het vroegtijdig binneu- komen van de berichten aangaande de verkenning ten zeerste bevor derd wordt. In het tweede geval, wanneer niets van den vijand bekend is, blijft zij aan de colonne gebonden. Zij verricht den veiligheids- en den verkenningsdienst welke immer samengaan vóór de colonne, op een afstand afhankelijk van de lengte der colonne en van den aard van het terrein (1). Aangezien in het eerste geval de cavalerie geheel zelfstandig ter verkenning vooruitgaat, moet zij dus door snelheid terrein naar voren trachten te winnen, ten einde aan de eigenlijke verkenning meer tijd te kunnen besteden. In den regel zal wel in draf worden vooruit gegaan. Spits en doorzoekingspatrouilles blijven bijeen, om alleen dan als verkenningspatrouilles op te treden, wanneer er zich belang rijke terreinvoorwerpen of terreinafscheidingen voordoen, die niet onverkend mogen blijven. Hunne verkenning geschiedt in verdub belden gang; is alzoo het gros der cavalerie in draf, dan rijden deze patrouilles ter verkenning in galop, is het gros in stap, dan rijden zij in draf. De commandant der verkennende cavalerie tracht in de eerste plaats voeling met den vijand te verkrijgen, en gaat daarom recht op het door den colonnecommandant aangegeven doel af. Wordt dan ook de cavalerie gedurende den opmarsch op de flank beschoten, dan laat haar commandant zich door dit vuur niet ophou den. Slechts eene kleine patrouille rijdt in de richting van het vuur, met opdracht den colonnecommandant rechtstreeks de verkenning (1) Eigenlijk is de aanwending in het tweede geval niet juist, daar onder die omstan digheden toch een gedeelte der cavalerie zelfstandig ter verkenning vóór de voorhoede- cavalerie zou moeten worden uitgezonden. Daar in den regel bij de colonnes slechts eene kleine af deeling cavalerie is ingedeeld zelfs bij een colonne ter sterkte van drie bataljons, een batterij, een detachement genietroepen, ambulance enz. enz. zagen wij slechts een peleton is het niet raadzaam die weinige cavalerie te splitsen in een gedeelte bestemd voor de verkenning en in een gedeelte belast met de onmiddellijke beveiliging, maar houdt men haar liever bijeen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 124