114 van dezen hinderpaal te berichten, waardoor de colonne tegen plotseling en onverwacht hevig vuurgewaarschuwd is. Komt de inmiddels opgemarcheerde cavalerie in voeling met den vijand, dan treden de doorzoekingspatrouilles als verkenningspatrouilles op, zoodat de vijandelijke stelling door drie patrouilles verkend wordt, waarbij de spits in front optreedt en de rechter- en linkerdoor- zoekingspatrouille de flanken der vijandelijke stelling trachten uit te vorschen. Kunnen deze patrouilles echter langs gedekte wegen op s'vijands flanken komen, dan rijden zij daartoe reeds vroegtijdig zelf standig langs die wegen vooruit. Het gros der verkennende cavalerie neemt niet aan de verkenning deel, het dient: le. tot moreelen steun voor de patrouilles; 2e. tot versterking der patrouilles; 3e. tot opname van terugkeerende dan wel teruggeworpen pa trouilles 4e. tot beveiliging van den terugtochtsweg 5e. tot het zoo noodig afzenden van meerdere kleine patrouilles naar de lijn der verkenning en in den rug des vijands 6®. tot het vasthouden van gewichtige punten dicht voor de vijandelijke stelling gelegen; 7". om gesloten op te treden tegen mogelijke opdringende kleine benden, die „het zien" der patrouilles willen beletten, en 8e. tot opname van gewonden en gesneuvelden. De commandant der op deze wijze zelfstandig verkennende cavalerie moet indachtig zijn, dat tot het verkrijgen van goede resultaten, het oog het beste wapen is. Zoolang het oog s'vijands stelling kan binnendringen, tracht hijzooveel maar mogelijk is te zien, zonder zelf gezien te wordenwat van zelf een aanvallend optreden uitsluit en de kans op het krijgen van dooden en gewonden doet vermin deren. Kan daarentegen met het oog geen resultaat verkregen worden, dan treden de patrouilles openlijk, bij voorkeur in het front der stelling, op. Zij laten zich zien met het doel s'vijands vuur uit te lokken, om hieruit door benadering s'vijands sterkte en lengte en vorm van zijne stelling te bepalen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 125