115 De ondervinding leert dat een Inlandsche vijand verkennende cava lerie niet ongestoord laat. Reeds op verren afstand opent hij zijn vuur, hetgeen hare taak vergemakkelijkt, daar marschrichting en wijze van opmarsch hierdoor met meer zekerheid bepaald kunnen worden. De verkenning heeft ten doel, gegevens te verkrijgen omtrent: le. ligging en uitgebreidheid der vijandelijke stelling; 2e. aantal en toestand der wegen, welke naar s'vijands stelling leiden en langs welke wegen de stelling kan worden omtrokken; 3<=. getalsterkte en bewapening van den vijand; 4®. aard en soort van terrein vóór en op de flanken der vijandelijke stelling 5e. zwakke en sterke punten der stelling 6e. gunstige opstellingspunten voor eigen artillerie; 7e. den terugtochtsweg van den vijand, en 8e. de bewegingen des vijands. Ter wille van het door den „Oud-hoofdofficier" opgemerkte zullen wij bij het tweede punt even stil staan, om ZHEG. als onze besliste meening mede te deeleu, dat hij dwaalt, wanneer hij den commandant van de voor Kota-Toewankoe verkennende cavalerie verwijt, dat deze de grenzen zijner competentie overschrijdt, wanneer hij rapporteert: „dat zij (Kota-Toewankoe) in front moest worden aangevallen." Alle reglementen en brochures luiden op dit punt eenstemmig zij eischen van den commandant der verkennende cavalerie, dat hij besliste rapporten inzendt of de stelling al dan niet te omtrekken is. Zoo is o. m. in mijn bezit een brochure getiteld: „le service des „rapports et reconnaissances de l'officier de cavalerie par Pelet-Nar- „bonne, colonel du régiment de hussards de Hausne No. 15, ouviage "traduit de l'allemand, avec automation de l'auteur, par B***, "„sous-lieutenant. Paris 1887", (alzoo niet van recenten datum) waarin wij lezen: Dans la reconnaissance d'une position de combat ennemie il faut chercher a etablir Ou est son front. L'étendue d'une aile a l'autre et par oic il serait possible de les tourner. (volgen nog meerdere punten). Wij twijfelen er dan ook niet aan of ieder cavalerieofficier zal

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 126