- 117 Het gros kiest bij voorkeur die opstelling, waarin het zelfs gedu rende het avanceeren der infanterie, zonder deze uit het oog te ver liezen, kan blijven. Kan van uit dit punt tevens de terugtochtsweg vsn den vijand bedreigd worden, des te beter; is aan dezen laatsten eisch niet te voldoen, dan moet het gros, wanneer de infanterie tot den stormaanval overgaat, in tijds een tweede opstelling innemen, om wanneer het vuren moet gestaakt worden, den vijand te vervolgen, ten einde een zich vastzetten van dezen in een tweede stelling te beletten. Het is ook van zeer groot gewicht, dat de commandant der cavalerie gedurende het avanceeren der infanterie en gedurende den stormaanval een goed uitzicht heeft op de eigen troepen, ten einde op eigen initiatief daar te kunnen ingrijpen, waar de kansen zich ten nadeele van den aanvaller zouden kunnen keeren. Wacht de vijand den stormaanval niet af, maar trekt hij terug, dan treedt de cavalerie wederom als verkennende cavalerie op, zoodat de verkenningpatrouilles dan tot taak hebben de voeling met den vijand niet te verliezen. Gelukt de stormaanval niet, en moet de infanterie terugtrekken, dan treedt de cavalerie als achterhoedecavalerie op, waarbij haar hoofddoel moet zijn de aandacht des vijands tot zich te trekken. Zij houdt zoo lang mogelijk stand om de terugtrekkende colonne een voorsprong te geven, opdat deze zich aan het werkzame vuur des vijands kan onttrekken. Langzaam, doch gesloten en liefst over terreinen, die een goed uit zicht opleveren, gaat de cavalerie sprongsgewijze terug, telkens den vijand opnieuw front biedende. Bij dit terugtrekken blijft zij op hare vleugels door gevechtspatrouilles gedekt. Yervolgt de vijand hardnekkig en heefc de colonne veel geleden, dan treedt de achterhoedecavalerie in onmiddellijk verband met de infanterieachterhoede op, waarbij zij van uit de vleugels optreedt om de vuuruitwerking niet in den weg te staan. Gaat de vijand tot den aanval in den rug over en wordt deze door het vuur der infanterieachterhoede niet tot staan gebracht, dan grijpt de cavalerie in. In dit geval valt er niets meer te wikken of te wegen, hoe wanhopig de kansen ook staan, zij moet aanvallen en zich desnoods tot den laatsten man opofferen, niet alleen om de terug-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 128