122 Het is echter begrijpelijk, dat hoe grooter de afstand is, waarop de cavalerie de colonne voorafgaat, ook des te vroeger de berichten van de verkenning de colonne zullen bereiken. Is dan ook de stel ling des vijands geheel of vrij zeker bekend, dan belet o.i. den colonne- commandant niets, om reeds van af het punt van uitgang de cavalerie een grooteren voorsprong te geven dan de bepaalde minimum af stand van 1500 M., een afstand die geheel in overeenstemming moet zijn met datgene wat den colonnecommandant van den vijand be kend is, waarbij het oordeel van den cavaleriecommandant niet bui ten beschouwing mag blijven. En zelfs op een afstand van 3000 M. vóór de colonne, zal de ca valerie hare dooden en gewonden veilig bij het gros der verkennende cavalerie kunnen laten, totdat de colonne vóór de stelling is opgerukt, dan wel hen veilig naar de inmiddels oprukkende colonne kunnen terugzenden. Rest de werkingssfeer in de breedte. Marcheert de cavalerie als verkennende cavalerie zelfstandig, dan treden, zooals wij gezien hebben, hare doorzoekingspatrouil- les eerst op, wanneer de commandant der verkennende cavalerie zulks noodig oordeelt. Met uitgezwermde doorzoekingspatrouilles marcheerende, wordt rechts en links ter zijde van den weg een frontbreedte van 400 M. doorzocht, aangenomen, dat de ruiters der spits bijeen blijven. Maar bij het gros der verkennende ca valerie moet voor de verkenning van meer zijwaarts verwijderde terreinvoorwerpen voor elke flank nog een kleine patrouille aange wezen worden, welke dus die terreinvoorwerpen en die terreinafschei dingen te verkennen heeft, van waaruit de colonne op de flank door den vijand zou kunnen verrast worden. Deze patrouilles moeten dus de afstand van de vijandelijke schutters op 1000 M. schattende tot op 1000 M. zijwaarts van den door de colonne te volgen weg verkennen, zoodat de breedte der werkingssfeer 2000 M. bedraagt. In den afstand van 1000 M. zijwaarts van den te volgen weg zal de verkennende cavalerie, gesteund door haar gros, hare dooden en gewonden behoorlijk kunnen wegvoeren. In de hoop, dat de kameraden der andere wapens, vooral die van

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 133