128 pas opgevoerd tot dien van den vroegeren gezwinden pas (108 in de minuut), en werd 4e, een versnelden pas ingevoerd van eene lengte als de gewone pas (75 cM. in Nederland63 cM. in Indiëen eene snelheid van 130 in de minuut. De uitvoering van den versnelden pas was gelijk aan die van den gewonen pas, doch onder het meer vooroverbrengen van het boven lijf, en met bepaling dat met dien pas aanvankelijk slechts korte afstanden mochten worden doorloopen, die dan langzamerhand tot 2 a 300 pas moesten worden uitgestrekt. Men schijnt derhalve tusschen 1855 en 1860 tot de overtuiging gekomen te zijn, dat de infanterie zich veel vlugger kon voortbewe gen, dan zij dit tot dien tijd deed. In de bataljonsschool van 1860 toch werd gezegd, dat de snelheid van beweging op vlak terrein en goede wegen voor elke colonne gemakkelijk op 108 passen (van 75 cM. in Nederland en 63 cM. in Indië) in de minuut te stellen was, tegen vroeger 100 pas van 68 cM. in Nederland en 100 pas van 63 cM. in Indië. De pas van -gjj. cM. lengte met eene snelheid van 108 in de minuut werd nu de normaleen onder den naam van „gewone pas" bij alle exercitiën gevergd. Men zocht dus in 1860 in Nederland verhooging van marschsnel- heid door vermeerdering van passnelheid met gelijktijdige pasver lenging, in Indië door vermeerdering van passnelheid alleen. Bovendien vond men het noodig om den vroeger reeds bestaauden, hoewel niet genoemden versnelden pas, naast den gewonen pas op te nemen, doch zonder daarbij te vermelden dat deze pas alleen voor den aanval en andere buitengewone omstandighedendienstig was. De toestand van 1860 bleef voor zoover ik dit kan nagaan, ge handhaafd: in Nederland tot 1869 en in Indië tot 1872. In de exercitiereglementen van die jaren werd de snelheid van den gewonen pas, met behoud van zijn lengte, opgevoerd van 108 tot 115 in de minuut, bleven lengte en snelheid van den versnelden pas onveranderd, en werd een looppas ingevoerd ter lengte van 80 cM. in Nederland en 75 cM. in Indiëmet eene snelheid van 165 in de minuut. De Nederlandsche en Nederlandsch-Indische infanterie, die tot

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 139