144 en tevens bepaald, dat de chefs van de wapens der genie en artillerie ook generaal konden worden. Dit was derhalve eene zekere compen satie. Evenwel heeft de vorige Minister gemeend van die faciliteit geen gebruik te moeten maken en bij de laatste benoeming tot gene raal zijn de chefs van de wapens der genie en artillerie voorbijge gaan. Zij zijn kolonel gebleven omdat de Minister meende, dat aan het hoofd van zulke kleine wapens geen generaal kon staan. Maar het besluit van 1859 is niet genomen met het oog daarop. Er is duidelijk gezegd: „De benoemde generaals-majoor, vroeger tot een der speciale wapens behoord hebbende, houden op daartoe verder te behooren." Ik geloof, dat het Koninklijk besluit genomen is, om eene ruime keuze te hebben voor de gewichtige benoeming van legercommandant. Zooals ik zeide: de Minister van Dedem meende dit besluit ge deeltelijk buiten werking te moeten stellen. Nu meen ik de aandacht van den Minister hierop te mogen en te moeten vestigen dat het gevolg van de handeling van de vorige Re- geering is, dat de keuze voor legercommandant zeer beperkt is. Daarbij is, mijns inziens, ook eene onbillijkheid begaan tegenover de kolonels van het wapen der artillerie en der genie, indien zij voor den generaalsrang in aanmerking konden komen, toen zij bij de laatste benoeming van generaals feitelijk zijn voorbijgegaan. Ten tweede een woord over de quaestie van de materieele kracht van het Leger. Ik kom niet terug op de uitbreiding der formatie. De Minister heeft daarop uitvoerig geantwoord en aangetoond dat er is een overcompleet van 800 mandit verheugt mij zeerdoch nu zou ik gaarne den Minister verzoeken, maatregelen te willen nemen om het overcompleet tot zekere hoogte te behouden. Hoe groot het moet zijn om steeds 18 bataljons te hebben, die naar de formatie elk oogenblik te velde moeten kunnen gaan, hangt natuurlijk af van het oordeel der militaire autoriteitenmaar ik acht het raadzaam het voorbeeld van de marine te volgen. Deze heeft in Indië steeds 10 pCt. bovenrok Wanneer de storm voorbij is moeten wij de werving weder niet sluiten, maar geregeld zorgen dat het overcompleet aan Europeanen in Indië blijft. Ik verheug mij over den goeden uitslag der werving ten aanzien der Koloniale Reservedeze heeft naar mijne

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 155